donderdag 26 mei 2011

Tijdschrift Klasse voor leraren – Oproep aan het onderwijzend personeel

Beste Klasselezers,

Pesten is een probleem waar we op school regelmatig mee geconfronteerd worden. In het kader van “Religie, zingeving en levensbeschouwing” ben ik gaan onderzoeken of extreem pestgedrag op te lossen is door meer te investeren in burgerzin. Opvoeden tot burgerzin is een leerproces waarbij kinderen een gevoel van sociale rechtvaardigheid en een besef van onderlinge afhankelijkheid aangeleerd wordt.

Eigen ervaring
Ik heb het geluk gehad school te kunnen lopen in instellingen die de eigenheid van elk kind respecteren en die opvoeden tot burgerzin hoog in hun vaandel dragen. Er zijn mij waarden en normen aangeboden die verrijkend zijn geweest voor mijn persoonlijke ontwikkeling en die mij als jong-volwassene helpen te kiezen tussen goed en kwaad, tussen moreel en immoreel handelen.

Onderwijs
Hoe kan burgerschap vorm krijgen in het onderwijs? De school is de uitgelezen plaats om kinderen op te voeden tot actieve burger. Kinderen leren er immers samenleven met leeftijdsgenoten, leerkrachten en directie. Door leren rekening te houden met verschillende meningen krijgen ze een belangrijke les in maatschappelijke vorming en engagement.
Ik heb kunnen vaststellen dat heel wat Vlaamse scholen een eigen pestbeleid hebben opgesteld waarbij de nadruk vooral ligt op preventie. Reeds in het kleuteronderwijs wordt aan de hand van prentenboeken en poppenspel waarden en normen aangeboden. Zo leren we kinderen dat elk kind telt en respect verdient. Basis- en middelbaar onderwijs spelen hier verder op in. Er wordt leerkrachten een uiteenlopende waaier aan mogelijkheden aangeboden om in de klas te gaan werken rond pesten. Het thema hoeft niet enkel aan bod te komen in de wereldoriëntatielessen maar kunnen ook andere vakken een meerwaarde bieden.

Politiek
Welke overheidsbeleidslijnen steunen de opvoeding tot burgerzin in het onderwijs? De overheid verwacht van scholen dat zij aandacht besteden aan het opvoeden tot burgerzin. Door het invoeren van inclusief onderwijs wordt het onderwijs meer toegankelijk gemaakt voor kinderen met specifieke noden. Dit verhoogt hun kansen op integratie én accceptatie in onze maatschappij. Meer pluralisme in het onderwijs creëert meer openheid en tolerantie tegenover andere godsdiensten. Kortom, de school moet een positieve spiegel van de diversiteit van onze interculturele samenleving zijn. Wanneer kinderen van jongsaf leren om op een positieve manier om te gaan met deze diversiteit, zullen ze als volwassenen gemakkelijker kunnen samenleven en -werken met de verschillende bevolkingsgroepen en -lagen. Dit komt onze maatschappij als geheel ten goede.
Om leerkrachten beter voor te bereiden op de diversiteit van de leerlingen, is de Vlaamse overheid bereid te investeren in professionelere opleiding en meer gecoördineerde nascholing.

Geloof
Ik ben tot het inzicht gekomen dat er een universele moraliteit bestaat. In ons leeft een diep gevoel van sympathie en medeleven. Er zijn waarden die uitstijgen boven ras en cultuur, waarden die ons vooruitgang bieden. Religie kan ons daarbij leiden en steunen. De wereldgodsdiensten geven hun volgelingen een gouden regel mee: heb elkander lief. De Bijbel leert ons bijvoorbeeld hoe we pestgedrag positief kunnen aanpakken. Er is een hogere macht die ons als mensheid verbonden doet voelen.

De speeches van President Barack Obama over zijn geloof
Obama’s geloof laat hem inzien dat wanneer we een kind aanleren hoe hij zich moreel moet gedragen, hij als volwassene als dusdanig zal handelen.

Uit het bovenstaande kom ik tot de conclusie dat investeren in burgerzin extreem pestgedrag helpt op te lossen.

Het lezen van de speeches heeft me ook tot het inzicht laten komen dat enkel het aanbieden van waarden en normen misschien niet voldoende is. President Obama is een diepgelovig christen die voortdurend in gesprek staat tot God. Tijdens het gebed evalueert hij zijn eigen waarden en normen en zijn handelingen die daarop gebaseerd zijn. Zonde noemt hij trouwens “het uit koers lopen met je eigen waarden”.
Als leerkracht zouden we kinderen en jongeren dus ook moeten aanleren om regelmatig aan introspectie te doen. Dit wil zeggen: hen leren hun gedragingen, gevoelens, gedachten en ervaringen beter waar te nemen en beter te beoordelen. Hen leren eerlijk te zijn tegenover zichzelf. Ze laten nadenken over wat voor hen belangrijk is, over wat zij verstaan onder moreel en immoreel gedrag en of zijzelf handelen op basis van hun overtuigingen.

Besluit
Leerkrachten hebben een complexe taak: naast kennisoverdracht, wordt er ook van ons verwacht dat we waarden zoals verdraagzaamheid, tolerantie en respect overdragen. We moeten kinderen ook leren bezinnen over eigen denken en handelen.

Deze brief is een oproep aan alle leerkrachten om kinderen en jongeren mee te begeleiden tot actief burgerschap.

Kunnen we deze taak aan? Ik wil hierop antwoorden met de woorden van President Barack Obama zelf:

“Yes, we can!”



Kelly Bande, mei 2011

LOGBOEK

19/2/2011 - 150 min
Onderwerp zoeken, basisartikel uitzoeken, voorlopige planning van het project opstellen
20/2/2011 - 90 min
Referentiekaders opstellen, onderzoeksvragen noteren en weblog aanmaken
12/3/2011 - 180 min
Referentiekader i.v.m. media uitwerken: doorbladeren van stapel jeugdtijdschriften (Joepie en Sugar) en zoeken naar artikelen over pesten, doorlezen van gevonden artikelen, bijkomende informatie gezocht op internet
13/3/2011 - 120 min
Samenbundelen van bevindingen, uitschrijven van de tekst “Vergelijkend onderzoek”
14/3/2011 - 120 min
Seminarie op school: eerste tekst plaatsten op weblog
15/3/2011 - 60 min
Uitschrijven van de tekst ”Welkomstwoord”, zoeken op internet naar meer informatie over actief burgerschap
17/3/2011 - 90 min
Uitschrijven van tekst “Eerste artikel: motivering van mijn onderwerpskeuze”, plaatsen van 2 teksten op weblog
19/3/2011 - 60 min
Surfen op internet i.v.m. boeken over pesten
20/3/2011 - 60 min
Lezen van “Hangoor” – D. Bruna, tekst uitschrijven
22/3/2011 - 60 min
Uitschrijven tekst “Boeken over pesten”, plaatsen van 2 teksten op weblog
23/3/2011-27/3/2011 - 300 min
Uitprinten van informatie uit dossier “Overzicht onderwijsprogrammapunten politieke partijen, verwerken en uitschrijven van de informatie
28/3/2011 - 60 min
Lezen van het boek “Pesten verpest ‘t”, maken van notities
3/4/2011 - 90 min
Uitschrijven van de tekst “Extra literatuur: Pesten verpest ‘t – Met kinderen in gesprek over pesten en gepest worden” en plaatsen van tekst op weblog
4/4/2011 - 60 min
Voorbereiden van vraaggesprek met Juf Sofie
9/4/2011 - 180 min
Interviewen van Juf Sofie, uitschrijven van vraaggesprek
10/4/2011 - 60 min
Surfen op internet i.v.m. werken rond pesten in de taalles: gedichten over pesten
10/4/2011 - 60 min
Surfen op internet i.v.m werken rond pesten in de muziekles. Uitschrijven tekst “Werken rond pesten in de muziekles – het anti-pestlied”
13/4/2011 - 150 min
Surfen op internet i.v.m. werken rond pesten in de godsdienstles, schrijven van tekst bij het gebed, 4 teksten plaatsen op weblog, uitzoeken hoe je een videoclip op je weblog plaatst
14/4/2011 - 150 min
Informatie opzoeken en verwerken i.v.m. “christendom en pesten: wat zegt de Bijbel over pesten, eerste deel van de tekst uitschrijven
15/4/2011 - 60 min
Uitschrijven van tweede deel van de tekst i.v.m. “christendom en pesten”, plaatsen van tekst op weblog
24/4/2011 - 200 min
Uitprinten van informatie uit het dossier “Obama en zijn geloof”, het bekijken van alle clips, doorlezen van alle informatie, bijkomende informatie gezocht op internet
26/4/2011 - 90 min
Uitschrijven tekst “Werken rond pesten in de godsdienstles – deel 3” en plaatsen van tekst op weblog
27/4/2011 - 90 min
Herlezen en herevalueren van mijn werk om een nieuwe strategie te bedenken en rekening te kunnen houden met opmerkingen van leerkracht
9/5/2011 - 90 min
Vergelijkend onderzoek uitgevoerd i.v.m. de beleidslijnen van de Vlaamse politieke partijen wat betreft onderwijs
11/5/2011 - 150 min
Uitschrijven van de nieuwe tekst bij het verplichte onderdeel over de politieke partijen
13/5/2011 - 180 min
Intensief doornemen van alle informatie i.v.m. Obama en noteren van de belangrijkste punten, bedenken van tekstopbouw
17/5/2011 - 90 min
Schrijven van het eerste deel van de tekst over Obama
19/5/2011 - 90 min
Schrijven van het tweede deel van de tekst over Obama
22/5/2011 - 30 min
Plaatsen van de teksten i.v.m verplichte literatuur op weblog
23/5/2011 - 30 min
Exta informatie toegevoegd aan het onderdeel “werken rond pesten in de godsdienstles om mijn leerdoelen en inzichten duidelijk te maken
23/5/2011 - 30 min
Extra informatie toegevoegd aan het onderdeel “vraaggesprek met Juf Sofie” om mijn leerdoelen en inzichten duidelijk te maken
23/5/2011 - 60 min
Gedeeltelijk herschrijven van de tekst voor het deel “Pesten verpest ‘t”, extra informatie uit de verhalen toegevoegd, vermelden van leerdoel en verworven inzicht
24/5/2011 - 90 min
Logboek klaargemaakt voor publicatie op weblog
24/5/2011 - 90 min
Referentiekaders klaargemaakt voor publicatie op weblog
24/5/2011 - 30 min
Uitschrijven van eerste deel van de brief voor Klasse
25/5/2011 - 120 min
Herschrijven van de tekst “Het eerste artikel: motivering van mijn onderwerpskeuze” en plaatsen op mijn weblog
25/5/2011 - 30 min
Extra tekst toegevoegd bij het deel “Christendom en pesten”
25/5/2011 - 180 min
Uitschrijven van tweede deel van de brief voor klasse
26/5/2011 - 120 min
Plaatsen van logboek en Klassebrief op weblog, volledig herlezen van het project,doorvoeren van laatste aanpassingen

TOTAAL: 66 uren

dinsdag 24 mei 2011

Referentiekaders


REFERENTIEKADERS

Klopt het principe “jong geleerd, oud gedaan” ? Is extreem pestgedrag op te lossen door te investeren in meer burgerzin? Creëren we socialere volwassenen door hen reeds vanaf de kleuterjaren aan te leren dat pesten onaanvaardbaar gedrag is?

Media

In de kranten vind ik regelmatig artikels terug die spreken over extreem pestgedrag en de gevolgen daarvan. Zo denk ik o.a. terug aan de verhalen van de fabrieksarbeider uit Bergen die op gruwelijke wijze gepest werd en de postbeambte die zelfmoord pleegde omdat hij het gepest door zijn collega’s niet meer verdroeg. Ook heb ik al een aantal boeken gelezen die als thema pesten hadden. Op Youtube worden regelmatig clips geplaatst waarop pestgedrag te zien is. Het onderwerp pesten wordt dus niet doodgezwegen in de media. Ik wil onderzoeken in welke mate Vlaamse jeugdmagazines artikelen over pesten publiceren.

Mijn geloof

Mijn ouders hebben mij het katholieke geloof meegegeven. Ze hebben mij een pakket aan waarden en normen doorgegeven. Ze hebben mij geleerd open te staan voor andere culturen en andere mensen te respecteren ook al delen ze niet mijn mening. Ik wil onderzoeken hoe christelijke mensen met pestgedrag moeten omgaan.

Mijn school

Het grootste gedeelte van mijn schoolloopbaan heb ik in het buitenland gevolgd. De eerste vijf jaren heb ik gevolgd in een Amerikaanse school. Ik heb als Belgische tussen Amerikaanse kinderen nooit het gevoel gehad om buitengesloten te worden. Ik werd volledig aanvaard en heb sterke vriendschapsbanden kunnen opbouwen. Dit Amerikaanse avontuur is een enorme meevaller geworden en heeft me al op zeer jonge leeftijd geleerd open te staan voor andere culturen en respect op te brengen voor anderen. Vervolgens heb ik vier jaren op Belgische schoolbanken doorgebracht. Daar kwam ik voor de eerste keer in contact met kinderen die een ander geloof belijden. De school besteedde extra aandacht aan de diversteit van haar leerlingen. Hier kreeg ik de les mee om niet te gaan discrimineren op basis van geloof. Vervolgens heb ik zes jaren leerlinge geweest aan de Europese School van Luxemburg. Deze school legt de nadruk op wereldburgerschap. Eén van de doelstellingen van de school is om de grenzen tussen de Europese landen te vervagen en de leerlingen een Europese identiteit mee te geven. Je zit enkel samen met Vlaamse en Nederlandse kinderen voor de vakken die in het Nederlands gegeven worden (Nederlands, wiskunde, fysica, chemie, biologie en godsdienst). Alle andere vakken worden in een andere taal gedoceerd en je zit in een klas die samengesteld is uit kinderen afkomstig uit de 27 EU-landen. Het gevolg hiervan is dat ik nu vrienden heb over heel Europa! Door op school met zoveel diversiteit in contact te komen, heb ik mij leren openstellen voor mensen met andere geloofsovertuigingen, tradities en cultuur. Persoonlijk vind ik dat dit zeer verrijkend is geweest voor mijn persoonlijke ontwikkeling. Niet iedereen heeft natuurlijk deze kansen gekregen. Daarom wil ik onderzoeken hoe Vlaamse scholen pestgedrag concreet aanpakken en welke didactisch middelen ze gebruiken om waarden en normen - zoals verdraagzaamheid en respect voor de medemens - over te brengen.

Mijn opvoeding

Mijn ouders werken beide in een multi-nationale omgeving. Ze zijn het gewoon om met mensen vanuit heel Europa en daarbuiten samen te werken. Ze hebben dit altijd een meerwaarde gevonden. Zij hebben de kans aangenomen om in het buitenland te wonen en te werken. Zo hebben ze mij geleerd om mijn grenzen te verleggen, open te staan voor andere culturen en respect op te brengen voor mijn medemens.

Politiek en maatschappij

Ik vind het spijtig dat sommige politieke partijen – zoals het Vlaams Belang – intolerant staan tegenover buitenlanders. Zij verlangen dat buitenlanders zich de Vlaamse eigenheid eigen maken. In onze maatschappij hebben allochtonen minder kansen, zoals bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt. We hebben de neiging om buitenlanders allemaal over dezelfde kam te scheren: profiteurs, luilakken, criminelen, ... Het hoofdoekenverbod op diverse scholen heeft aangetoond dat mensen die hun godsdienstige overtuigingen op deze manier willen tonen, niet aanvaard worden. Godsdienst is een reden tot discriminatie. Ik wil onderzoeken wat de Vlaamse politieke partijen aan beleidslijnen voorschrijven in verband met onderwijs en dan meer in het bijzonder over het opvoeden tot actief burgerschap.

zondag 22 mei 2011

Verplichte literatuur: Obama en zijn geloof

Bij het doornemen van de informatie die in dit dossier wordt aangeboden, stelde ik mij de volgende doelstellingen. Allereerst wou ik een inzicht verwerven in wat religie voor President Obama betekent. Verder stelde ik mij ook de vraag of zijn geloof van Obama een beter mens, een beter politicus en een beter wereldleider maakt.

Amerika is een erg godsdienstig land. De meeste Amerikanen zijn zeer gelovig. Hun geloof neemt een centrale plaats in in hun dagelijks leven. Meer dan zestig procent van de Amerikanen is christen. Hiervan vormen de protestanten de grootste groep (zo’n 63 %) tegenover de rooms-katholieken met ongeveer 37 %. Verder zijn er ook aanzienlijke groepen joden, moslims en boeddhisten, naast andere godsdiensten die in mindere getallen voorkomen. De keuze van de kerk waartoe men wil behoren is er heel belangrijk. In Amerika zitten de kerken vol.

In Vlaanderen daarentegen lopen de kerken leeg. Het zijn vooral de oudere generaties die vasthouden aan het wekelijks kerkbezoek. Geloof speelt steeds minder een cruciale rol in ons dagelijks leven. Steeds meer koppels huwen niet meer voor de kerk, jonge ouders laten hun kinderen niet meer dopen of ouders laten hun kinderen op school moraal volgen en verkiezen hun kinderen een lentefeest aan te bieden in plaats van het traditionele feest voor het vormsel. Sommigen gaan zelfs zo ver om zich te laten ontdopen om zo hun ongenoegen over de kerk te uiten.

Ik heb vijf jaar gewoond in Dayton, Ohio. Ik heb met mijn eigen ogen kunnen zien hoe sterk Amerikanen hun geloof belijden. De meeste grote kerken hebben trouwens hun eigen scholen. Zo heb ik school gelopen aan de St. Peter School verbonden aan de rooms-katholieke kerk St. Peter van Huber Heights. Vanaf ‘kindergarten’ (derde kleuterklasje) gingen alle leerlingen elke woensdagochtend naar de kerk. Op zondag werden de leerlingen opnieuw in de kerk verwacht vergezeld van hun ouders. Het is in Amerika nog steeds de traditie om zich op zondag mooi op te kleden om naar de kerk te gaan. Gedurende de vijf jaren hebben we een sterke vriendschapsband gesloten met onze Amerikaanse buren. De familie Dapkus was net zoals wij rooms-katholiek. De familie Brown behoorde tot de Faith Presbyterian Church of Huber Heights (protestantse kerk) en ook de leden van de Witt familie waren presbyterianen maar behoorden tot een andere kerk. Het was de gewoonte in deze Amerikaanse gezinnen om te bidden voor de maaltijden. Er werd ook regelmatig te biechten gegaan. Een traditie die in Vlaanderen grotendeels verloren is gegaan. Vooral de Brown familie had een zeer sterk geloof. Hun overtuigingen gingen soms heel ver. Mijn ouders herinneren zich dat ze even niets wisten te zeggen toen de toen zesjarige Melissa hun kwam vertellen dat de nieuwe schommel in haar tuin “a gift from God” was ...

Toch wil ik erop benadrukken dat de verschillen op godsdienstig vlak nooit een belemmering hebben gevormd op onze vriendschap. De Amerikanen die wij hebben leren kennen, of ze nu baptisten, methodisten of presbyterianen waren, hebben ons altijd aanvaard zoals wij waren. Toen ik mijn eerste communie deed, waren ze ook op mijn feest. Ze stonden zeer tolerant tegenover andere godsdiensten en van discriminatie op godsdienstig vlak was er geen sprake.

In Amerika is er geen staatskerk. Maar omdat de meeste Amerikanen zeer gelovig zijn, is het niet verwonderlijk dat godsdienst toch een aanzienlijke invloed heeft op de politiek aldaar. Geen enkele politicus maakt kans als hij als een ongelovige wordt gezien. Alle presidenten van Amerika waren - tot nu toe - christenen: allemaal protestanten, behalve President John F. Kennedy die rooms-katholiek was. En zo komen we bij President Barack Obama, de huidige president van Amerika, die zich genoodzaakt voelt om aan te tonen dat hij een christen is. Tijdens zijn verkiezingscampagne werd hij ten onrechte beschuldigd moslim te zijn; dit om zijn kansen op de overwinning drastisch te verkleinen. Dit in tegenstelling tot Vlaanderen waar men niet geïnteresseerd lijkt te zijn of een bepaalde politieker al dan niet praktiserend katholiek is.

Traditioneel nemen kinderen de godsdienst van hun ouders over. Mijn ouders hebben getracht de rooms-katholieke waarden door te geven aan hun kinderen. Mijn broer en ik zijn allebei gedoopt. Ondanks dat we het grootste deel van ons leven in het buitenland hebben gewoond, hebben we allebei onze eerste communie en vormsel gedaan, zijn we naar katholieke scholen gegaan of kregen we katholieke godsdienstlessen.

Barack Obama daarentegen heeft zich pas als volwassene bekeerd tot het christendom. Hij heeft een bewuste keuze gemaakt. Hij is de eerste president die niet is opgegroeid in een traditioneel christelijk gezin. Obama is van zeer jonge leeftijd in contact gekomen met een unieke mengelmoes van godsdiensten. Zijn vader was een moslim die tijdens zijn jeugd zijn religie had verworpen. Zijn grootouders waren niet-praktiserende christenen en zijn moeder stond sceptisch tegenover georganiseerde godsdiensten. Zijn stiefvader was een praktiserend moslim. Hij heeft school gelopen op een katholieke school in het islamitische Indonesië. Kortom, Obama heeft geen gestructureerde religieuze opvoeding genoten. Het gebrek aan een religie werd echter als volwassene steeds moeilijker om te dragen. Na zijn studies is hij gemeenschapswerk gaan doen in een armere buurt in Chicago en is hij in contact gekomen met de Trinity United Church of Christ. Dan pas voelde hij zich door God geroepen om een hoger doel te dienen. Aan deze beslissing is een lange spirituele reis vooraf gegaan. De basis werd gelegd door Obama’s moeder die erin geslaagd is om haar zoon op een positieve, verrijkende manier te laten nadenken over de verschillende godsdiensten waarmee hij in contact kwam. Ze sprak veel met hem over waarden en normen. Hierdoor heeft Obama ingezien dat deze wereldgodsdiensten een aantal gelijklopende regels hebben die ons vertellen hoe we andere mensen moeten behandelen. Hij beseft dat het christendom niet de enige waarheid is. Obama spreekt in zijn speech over “waarden die uitstijgen boven ras en cultuur, waarden die ons vooruitgang bieden”. Hij meent dat wij allemaal “de verplichting hebben om zowel collectief als individueel, de verantwoordelijkheid dienen op te nemen om deze waarden te bezielen”. Religie geeft President Obama de kracht om zich blijvend verbonden te voelen met zijn God en te handelen zoals zijn God van hem verlangt. Dit beantwoord de vraag wat religie betekent voor President Obama.

Voortgaand op dit gegeven kom ik tot het volgende inzicht:

Ik ga met Obama akkoord dat de meeste godsdiensten een pakket basiswaarden en -normen aanbieden, zoals: heb elkander lief, breng respect op voor uw medemens en behandel hen met waardigheid. Of je nu in God, Allah, Jahweh of Boeddha gelooft, je gelooft in een god die van mensen houdt en die verlangt dat wij dat ook doen. Wezenlijk doet het er dus niet toe welk geloof je belijdt, maar als je gelooft, krijg je vanzelfsprekend een basispakket aan waarden en normen mee. Gelovigen zouden kunnen stellen dat hun ethische overtuigingen en het daaruit vloeiend gedrag gebaseerd zijn op de doctrine van hun godsdienst. Bijvoorbeeld, christenen zouden kunnen zeggen dat ze de 10 geboden volgen. Ik geloof ook dat er zoiets bestaat als een universele moraliteit.

Ik geloof echter niet dat waarden en normen enkel en alleen gebaseerd zijn op religie. Voor mij is moraliteit meer dan alleen religieuze gehoorzaamheid. Atheïsten zijn evengoed morele mensen. Waar halen zij dan hun waarden en normen? Sceptici zouden kunnen stellen dat we ons moreel gedragen enkel en alleen uit eigenbelang. We doen geen dingen die andere mensen kunnen schaden en in ruil daarvoor doen zij geen dingen die voor ons schadelijk zijn. Op deze manier zal ons eigenbelang wel een beetje lijden, maar in ruil daarvoor worden we beschermd tegen schade en zijn we in staat om meer voordelen voor onszelf te bereiken door middel van samenwerking. Persoonlijk denk ik dat deze visie ook tekort springt. Mensen zijn geen egoïsten. Mensen zijn in staat hun persoonlijke belangen opzij te schuiven en te handelen in het belang van iemand anders. Ik geloof dat ons moreel denken en handelen mede gebaseerd is op een gevoel van sympathie en medeleven. We handelen goed omdat we van mensen houden. Het ligt in onze menselijke natuur om plezier te voelen bij het plezier van anderen en pijn te voelen bij hun pijn. Het vermogen om ons in te leven in de situatie van iemand anders is voor mij een belangrijke factor die ons de mogelijkheid geeft te kiezen tussen goed en kwaad. Obama gelooft dat er een hogere macht is en dat we verbonden zijn als mensheid. Misschien is die macht wel dat gevoel van sympathie en medeleven dat ons massaal doet hulp inzamelen als een deel van de wereld getroffen wordt door een natuurramp zoals bijvoorbeeld de aarbeving in Haïti of meer recentelijk in Japan.

President Obama is een diepgelovig man. Allereerst heeft hij zelf bewust gekozen voor het christendom. Het belijden van zijn geloof neemt een centrale plaats in zijn dagelijks leven. Hij neemt zijn geloof heel serieus. Uit zijn geloof put hij de kracht om verder te gaan, ook in moeilijke omstandigheden. Verder tracht hij bij al zijn handelingen trouw te zijn aan zijn geweten en aan zijn God. Hij bidt ook dagelijks tot God. Hij bidt voor diegenen die het moeilijk hebben, voor zijn persoonlijke nederigheid en voor wijsheid die hem moet helpen de juiste beslissingen te nemen. Het gebed is een manier om dichter tot God te komen. Obama zegt hierover:”Ik sta voortdurend in gesprek met God. Ik stel me constant vragen over hoe ik iets doe en waarom ik het doe. Enerzijds stelt het mij in staat te kunnen luisteren naar een groot aantal verschillende gezichtspunten, anderzijds geeft het mij de kracht de barricade te durven opgaan tegen bepaalde personen of standpunten waarvan ik geloof dat ze onjuist zijn en die mijn waarden ondergraven.”

Dit beantwoordt de vraag of geloof Obama een beter mens maakt: ja! Ik ben ervan overtuigd dat Obama door het wikken en wegen van zijn waarden en normen en door zijn gedragingen hieraan aan te passen, een oprechter en meer gedreven mens maakt. Maakt het hem ook een beter politicus en beter wereldleider? Ja, ook hier moet ik positief op antwoorden.

Na acht jaar presidentschap van Bush waarbij enorme bedragen zijn besteed aan de oorlog en heropbouw van Irak, stond Amerika aan de rand van een economische crisis. De werkloosheid steeg enorm, zo ook het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft. Obama roept op om ook in de politiek te gaan nadenken over waarden en normen. Amerika kampt met problemen zoals armoede en racisme, werkloosheid en gebrek aan sociale zekerheid. Daarom moet niet enkel het overheidsbeleid herdacht worden; er moet ook een verandering komen in de mentaliteit van de Amerikanen. Ze dienen weg te sturen van sociale onverschilligheid en individuele ongevoeligheid. Zo gelooft Obama o.a. in het doorvoeren van niet-discriminerende wetten, in het aanbieden van beter onderwijskansen aan de kansarme bevolking en het beter inlichten van de jeugd over contraceptie om ongeplande zwangerschappen te voorkomen. Hij streeft ernaar dat elk kind zich geliefd en gekoesterd voelt. De nadruk van Obama ligt dus meer op het sociale, economische en emotionele welbevinden van zijn volk. Hij zegt in zijn speech dat “Mijn Bijbel (geloof) vertelt me dat wanneer we een kind aanleren hoe hij zich moreel moet gedragen, hij als volwassene dusdanig zal handelen”. Obama gelooft dus – net als ik – in het principe van “jong geleerd, oud gedaan”. Ik hoop van harte dat Obama de kans krijgt om zijn nieuwe visie te implementeren.

De charismatische persoonlijkheid van President Obama spreekt tot de verbeelding van de mensen. Hij wordt gezien als een symbool voor verandering en van hoop op een beter en meer vreedzaam bestaan. In 2009 heeft Obama de Nobelprijs voor de Vrede gewonnen voor zijn buitengewone inspanningen in de diplomatie en samenwerking tussen mensen. Misschien zouden Vlaamse en Waalse politiekers eens op stage kunnen gaan bij Obama en leren zich te focussen op wat ons bindt in plaats van wat ons scheidt. Misschien komt er dan een einde aan de impasse in de Belgische politiek.

Ik zet mijn inzichten nog even op een rijtje:

• Alle wereldgodsdiensten zijn evenwaardig. Godsdienst zou geen reden mogen zijn om ons te scheiden en mag geen aanleiding geven tot discriminatie. Tolerantie vormt hier de basis. We moeten wegsturen van fundamentalisme.
• Er bestaat een universele moraliteit. Er is een hogere kracht die ons leert van andere mensen te houden en die ons hierdoor de juiste beslissingen laat maken.
• We moeten kinderen een basispakket waarden en normen aanbieden die hen in staat stelt het verschil te maken tussen goed en kwaad, tussen moreel gedrag en onaanvaardbaar gedrag. We moeten kinderen leren om lief te hebben en andere mensen te aanvaarden zoals ze zijn. We moeten hen leren andere mensen te waarderen en te respecteren.
• Nog belangrijker is misschien om kinderen en jongeren aan te leren dat ze regelmatig moeten durven stil te staan om hun eigen denken en handelen te evalueren. En aan de hand hiervan hun waarden en normen aan te passen en hun gedragingen bij te stellen. Mensen moeten dus regelmatig nagaan welke waarden en normen voor hen belangrijk zijn en hun morele gedragingen hieraan aanpassen. Dit kan in de vorm van een gebed maar dit is geen noodzaak. Dit kan ook via bezinning en meditatie.

Bron: http://www.kuleuven.be/thomas/algemeen/actualiteit/dossiers/obama

Verwerken van verplichte literatuur: De ideeën van de Vlaamse politieke partijen over onderwijs

Bij het doornemen van deze informatie heb ik vooral gelet op volgende leerpunten:
* wat zijn de belangrijkste agendapunten van de Vlaamse politieke partijen i.v.m. onderwijs,
en meer belangrijk voor mijn onderzoek:
* wat is hun standpunt wat betreft actief burgerschap?

Ik ben tot het inzicht gekomen dat de meeste Vlaamse partijen – mits een paar onderlinge verschillen – toch vrij gelijklopende ideeën hebben over onderwijs. Enkel het Vlaams Belang is een buitenbeentje en verschilt fundamenteel in zijn ideeën met de andere partijen.

De Vlaamse partijen zijn zich bewust dat het onderwijs een belangrijke pijler van onze maatschappij vormt. Wanneer we investeren in een goede opleiding van kinderen en jongeren komt dat het toekomstig welzijn van Vlaanderen ten goede. Zo wil de Sp.a bijvoorbeeld meer investeren in kwalitatief technisch- en beroepsonderwijs dat aansluit bij de noden van de arbeidsmarkt.

Enerzijds moet er dus geijverd worden voor hoogstaand onderwijs. Anderzijds moet dit kwaliteitsonderwijs beschikbaar zijn voor iedereen. Elk kind is gelijk en moet gesteund worden, ook die kinderen die door omstandigheden meer aandacht en steun nodig hebben. Elk kind moet de kans krijgen zich maximaal te ontplooien. Kortom, het onderwijs moet uit ieder kind het beste kunnen halen.

De Vlaamse politieke partijen – uitgezonderd het Vlaams Belang – ijveren voor gelijke kansenonderwijs. Dit uit zich vooral in extra begeleiding en ondersteuning voor kinderen uit kansarme gezinnen, kinderen met specifieke noden en kinderen met leerproblemen. Zij mogen niet in de kou blijven staan. GROEN bijvoorbeeld wil gelijke onderwijskansen realiseren door kleinere klassen te maken zodat de leerkracht de tijd heeft om tegemoet te komen aan de noden van de individuele leerlingen. Open Vld en Sp.a wilen gelijke startkansen realiseren door ervoor te zorgen dat alle kleuters naar school gaan. Ook Vivant pleit voor een degelijke begeleiding van kansarme kinderen tijdens kleuter- en lager onderwijs. Ik kan deze voorstellen alleen maar toejuichen. Hierdoor krijgen zwakkere kinderen de steun die ze nodig hebben en worden schoolproblemen zoals leerachterstand en voortijdig schoolverlaten vermeden.
Een andere manier om gelijke kansenonderwijs te garanderen is het leerplichtonderwijs kosteloos te maken en het hoger onderwijs toegankelijk te houden voor kansarmen en allochtonen door middel van organisatorische en financiële maatregelen.

De meeste Vlaamse partijen (o.a. CD&V, NVA, Spirit en Vivant) zijn voorstander van het inclusief onderwijs. Dit zorgt voor een maximale toegankelijkheid van het onderwijs voor kinderen met een handicap of met leerproblemen. Ikzelf ben voorstander van inclusief onderwijs. Door kinderen met specifieke noden op te nemen in het gewone onderwijs verhoogt men de kansen op integratie én acceptatie van deze kinderen. Kinderen leren zo al op jonge leeftijd dat alle mensen verschillend zijn en dat ze daar op een positieve manier mee kunnen om gaan. NVA en GROEN pleiten ook voor meer pluralisme in het onderwijs. Dit is onderwijs dat het bestaan van verschillende geloofsovertuigingen naast elkaar erkent en ze plaats geeft in het onderwijsprogramma. Ik vind dit aspect ook belangrijk want geloof is nu dikwijls een grond van discriminatie. Meer openheid en tolerantie tegenover andere godsdiensten zou het samenleven van de verschillende bevolkingsgroepen in onze maatschappij ten goede komen. Ook hier deelt het Vlaams Belang niet de mening van de andere partijen. De partij is gekant tegen pluralisme en wil dat de allochtonen zich de Vlaamse eigenheid eigen maken.

Leerkrachten spelen een grote rol in de kwaliteit van het onderwijs. Daarom is het belangrijk dat leerkrachten professioneel opgeleid worden en ze blijvend kunnen rekenen op ondersteuning en bijscholing. Tijdens de lerarenopleiding moet er naast theorie ook voldoende aandacht besteed worden aan praktijkervaring. Sp.a en GROEN pleiten voor langere stageperioden waarbij de aspirant-leerkrachten volledig worden ingeschakeld in het onderwijsproces. Spirit en SLP vinden dat leerkrachten beter moeten worden voorbereid op de diversiteit van de leerlingen waarmee ze in contact zullen komen. De NVA ijvert op zijn beurt voor meer gecoördineerde nascholing.

Een aantal partijen (o.a. Spirit, GROEN) pleit voor meer inspraak voor alle actoren binnen het onderwijs: leerkrachten, directie, ouders èn ook leerlingen. Door het opstarten van bijvoorbeeld een leerlingenraad kunnen de leerlingen enerzijds beter geïnformeerd worden over het schoolbeleid, anderzijds krijgen ze ook meer inspraak op klas- en schoolniveau. Ik sta achter het principe dat participatie de motivatie versterkt. Leerlingen gaan gemotiveerder naar school als ze het gevoel hebben dat de school met hen rekening houdt. Leerlingenparticipatie betekent echter niet dat de leerlingen het voor het zeggen hebben. Neen, het doel van de participatie is dat de leerlingen zich betrokken voelen bij wat op school gebeurt. Doordat ze leren samenwerken met directie en leerkrachten, leren ze rekening houden met verschillende meningen. Zo werken de leerlingen niet alleen aan een betere school voor iedereen maar krijgen ze ook een belangrijke les in maatschappelijke vorming.

En zo kom ik tot – voor mijn project – het belangrijkste agendapunt van de Vlaamse partijen over onderwijs. De overheid verwacht duidelijk van scholen dat zij aandacht besteden aan de opvoeding tot burgerzin. Kinderen en jongeren moeten zich een besef van onderlinge afhankelijkheid en een gevoel van sociale rechtvaardigheid aankweken. Onderwijs kan hierin een cruciale rol spelen. Onderwijs is dus niet enkel en alleen kennisoverdracht! Naast kennisoverdracht moet er ook aandacht besteed worden aan sociale vaardigheden.

Volgens GROEN moet de school een positieve spiegel van de diversiteit van onze interculturele samenleving zijn. Ik steun deze mening. Door inclusief en pluralistisch onderwijs te implementeren, maken kinderen kennis met alle bevolkingsgroepen en -lagen in de maatschappij. Ze leren van jonge leeftijd positief om te gaan met deze diversiteit. Dit sociaal engagement moet echter niet beperkt blijven tot de eigen samenleving, maar een globaal karakter krijgen. Zo voeden we kinderen op tot wereldburger.De NVA en Open VLD verlangen dat er extra aandacht besteed wordt aan het doorgeven en ontwikkelen van waarden en normen. Kinderen moeten reeds van jonge leeftijd leren wat goed en wat onaanvaardbaar gedrag is. Ze moeten opgevoed worden tot morele mensen die respectvol met andere mensen omgaan. SLP en Spirit zouden graag zien dat de kennisvakken beperkt worden tot 22 uren zodat er meer tijd vrijkomt voor sociale activiteiten die waarden zoals verdraagzaamheid en internationale solidariteit aanwakkeren. Verder moet het onderwijs nieuwe competenties (o.a. ICT) aanleren die kinderen helpen hun weg te vinden in de geglobaliseerde wereld.

De belangrijkste ideeën die ik wens te onthouden uit dit onderdeel zijn:

* de overheid verwacht van scholen dat ze aandacht besteden aan het thema “opvoeden tot burgerzin”,
* het onderwijs speelt een belangrijke rol in die opvoeding tot actief burgerschap,
* naast kennis moeten ook waarden en normen worden doorgegeven aan de leerlingen,
* de opleiding tot leerkracht en de nascholing van leerkrachten moet hierop inspelen.

Bron: http://www.kuleuven.be/thomas/algemeen/actualiteit/dossiers/verkiezingen/