donderdag 26 mei 2011

Tijdschrift Klasse voor leraren – Oproep aan het onderwijzend personeel

Beste Klasselezers,

Pesten is een probleem waar we op school regelmatig mee geconfronteerd worden. In het kader van “Religie, zingeving en levensbeschouwing” ben ik gaan onderzoeken of extreem pestgedrag op te lossen is door meer te investeren in burgerzin. Opvoeden tot burgerzin is een leerproces waarbij kinderen een gevoel van sociale rechtvaardigheid en een besef van onderlinge afhankelijkheid aangeleerd wordt.

Eigen ervaring
Ik heb het geluk gehad school te kunnen lopen in instellingen die de eigenheid van elk kind respecteren en die opvoeden tot burgerzin hoog in hun vaandel dragen. Er zijn mij waarden en normen aangeboden die verrijkend zijn geweest voor mijn persoonlijke ontwikkeling en die mij als jong-volwassene helpen te kiezen tussen goed en kwaad, tussen moreel en immoreel handelen.

Onderwijs
Hoe kan burgerschap vorm krijgen in het onderwijs? De school is de uitgelezen plaats om kinderen op te voeden tot actieve burger. Kinderen leren er immers samenleven met leeftijdsgenoten, leerkrachten en directie. Door leren rekening te houden met verschillende meningen krijgen ze een belangrijke les in maatschappelijke vorming en engagement.
Ik heb kunnen vaststellen dat heel wat Vlaamse scholen een eigen pestbeleid hebben opgesteld waarbij de nadruk vooral ligt op preventie. Reeds in het kleuteronderwijs wordt aan de hand van prentenboeken en poppenspel waarden en normen aangeboden. Zo leren we kinderen dat elk kind telt en respect verdient. Basis- en middelbaar onderwijs spelen hier verder op in. Er wordt leerkrachten een uiteenlopende waaier aan mogelijkheden aangeboden om in de klas te gaan werken rond pesten. Het thema hoeft niet enkel aan bod te komen in de wereldoriëntatielessen maar kunnen ook andere vakken een meerwaarde bieden.

Politiek
Welke overheidsbeleidslijnen steunen de opvoeding tot burgerzin in het onderwijs? De overheid verwacht van scholen dat zij aandacht besteden aan het opvoeden tot burgerzin. Door het invoeren van inclusief onderwijs wordt het onderwijs meer toegankelijk gemaakt voor kinderen met specifieke noden. Dit verhoogt hun kansen op integratie én accceptatie in onze maatschappij. Meer pluralisme in het onderwijs creëert meer openheid en tolerantie tegenover andere godsdiensten. Kortom, de school moet een positieve spiegel van de diversiteit van onze interculturele samenleving zijn. Wanneer kinderen van jongsaf leren om op een positieve manier om te gaan met deze diversiteit, zullen ze als volwassenen gemakkelijker kunnen samenleven en -werken met de verschillende bevolkingsgroepen en -lagen. Dit komt onze maatschappij als geheel ten goede.
Om leerkrachten beter voor te bereiden op de diversiteit van de leerlingen, is de Vlaamse overheid bereid te investeren in professionelere opleiding en meer gecoördineerde nascholing.

Geloof
Ik ben tot het inzicht gekomen dat er een universele moraliteit bestaat. In ons leeft een diep gevoel van sympathie en medeleven. Er zijn waarden die uitstijgen boven ras en cultuur, waarden die ons vooruitgang bieden. Religie kan ons daarbij leiden en steunen. De wereldgodsdiensten geven hun volgelingen een gouden regel mee: heb elkander lief. De Bijbel leert ons bijvoorbeeld hoe we pestgedrag positief kunnen aanpakken. Er is een hogere macht die ons als mensheid verbonden doet voelen.

De speeches van President Barack Obama over zijn geloof
Obama’s geloof laat hem inzien dat wanneer we een kind aanleren hoe hij zich moreel moet gedragen, hij als volwassene als dusdanig zal handelen.

Uit het bovenstaande kom ik tot de conclusie dat investeren in burgerzin extreem pestgedrag helpt op te lossen.

Het lezen van de speeches heeft me ook tot het inzicht laten komen dat enkel het aanbieden van waarden en normen misschien niet voldoende is. President Obama is een diepgelovig christen die voortdurend in gesprek staat tot God. Tijdens het gebed evalueert hij zijn eigen waarden en normen en zijn handelingen die daarop gebaseerd zijn. Zonde noemt hij trouwens “het uit koers lopen met je eigen waarden”.
Als leerkracht zouden we kinderen en jongeren dus ook moeten aanleren om regelmatig aan introspectie te doen. Dit wil zeggen: hen leren hun gedragingen, gevoelens, gedachten en ervaringen beter waar te nemen en beter te beoordelen. Hen leren eerlijk te zijn tegenover zichzelf. Ze laten nadenken over wat voor hen belangrijk is, over wat zij verstaan onder moreel en immoreel gedrag en of zijzelf handelen op basis van hun overtuigingen.

Besluit
Leerkrachten hebben een complexe taak: naast kennisoverdracht, wordt er ook van ons verwacht dat we waarden zoals verdraagzaamheid, tolerantie en respect overdragen. We moeten kinderen ook leren bezinnen over eigen denken en handelen.

Deze brief is een oproep aan alle leerkrachten om kinderen en jongeren mee te begeleiden tot actief burgerschap.

Kunnen we deze taak aan? Ik wil hierop antwoorden met de woorden van President Barack Obama zelf:

“Yes, we can!”



Kelly Bande, mei 2011

LOGBOEK

19/2/2011 - 150 min
Onderwerp zoeken, basisartikel uitzoeken, voorlopige planning van het project opstellen
20/2/2011 - 90 min
Referentiekaders opstellen, onderzoeksvragen noteren en weblog aanmaken
12/3/2011 - 180 min
Referentiekader i.v.m. media uitwerken: doorbladeren van stapel jeugdtijdschriften (Joepie en Sugar) en zoeken naar artikelen over pesten, doorlezen van gevonden artikelen, bijkomende informatie gezocht op internet
13/3/2011 - 120 min
Samenbundelen van bevindingen, uitschrijven van de tekst “Vergelijkend onderzoek”
14/3/2011 - 120 min
Seminarie op school: eerste tekst plaatsten op weblog
15/3/2011 - 60 min
Uitschrijven van de tekst ”Welkomstwoord”, zoeken op internet naar meer informatie over actief burgerschap
17/3/2011 - 90 min
Uitschrijven van tekst “Eerste artikel: motivering van mijn onderwerpskeuze”, plaatsen van 2 teksten op weblog
19/3/2011 - 60 min
Surfen op internet i.v.m. boeken over pesten
20/3/2011 - 60 min
Lezen van “Hangoor” – D. Bruna, tekst uitschrijven
22/3/2011 - 60 min
Uitschrijven tekst “Boeken over pesten”, plaatsen van 2 teksten op weblog
23/3/2011-27/3/2011 - 300 min
Uitprinten van informatie uit dossier “Overzicht onderwijsprogrammapunten politieke partijen, verwerken en uitschrijven van de informatie
28/3/2011 - 60 min
Lezen van het boek “Pesten verpest ‘t”, maken van notities
3/4/2011 - 90 min
Uitschrijven van de tekst “Extra literatuur: Pesten verpest ‘t – Met kinderen in gesprek over pesten en gepest worden” en plaatsen van tekst op weblog
4/4/2011 - 60 min
Voorbereiden van vraaggesprek met Juf Sofie
9/4/2011 - 180 min
Interviewen van Juf Sofie, uitschrijven van vraaggesprek
10/4/2011 - 60 min
Surfen op internet i.v.m. werken rond pesten in de taalles: gedichten over pesten
10/4/2011 - 60 min
Surfen op internet i.v.m werken rond pesten in de muziekles. Uitschrijven tekst “Werken rond pesten in de muziekles – het anti-pestlied”
13/4/2011 - 150 min
Surfen op internet i.v.m. werken rond pesten in de godsdienstles, schrijven van tekst bij het gebed, 4 teksten plaatsen op weblog, uitzoeken hoe je een videoclip op je weblog plaatst
14/4/2011 - 150 min
Informatie opzoeken en verwerken i.v.m. “christendom en pesten: wat zegt de Bijbel over pesten, eerste deel van de tekst uitschrijven
15/4/2011 - 60 min
Uitschrijven van tweede deel van de tekst i.v.m. “christendom en pesten”, plaatsen van tekst op weblog
24/4/2011 - 200 min
Uitprinten van informatie uit het dossier “Obama en zijn geloof”, het bekijken van alle clips, doorlezen van alle informatie, bijkomende informatie gezocht op internet
26/4/2011 - 90 min
Uitschrijven tekst “Werken rond pesten in de godsdienstles – deel 3” en plaatsen van tekst op weblog
27/4/2011 - 90 min
Herlezen en herevalueren van mijn werk om een nieuwe strategie te bedenken en rekening te kunnen houden met opmerkingen van leerkracht
9/5/2011 - 90 min
Vergelijkend onderzoek uitgevoerd i.v.m. de beleidslijnen van de Vlaamse politieke partijen wat betreft onderwijs
11/5/2011 - 150 min
Uitschrijven van de nieuwe tekst bij het verplichte onderdeel over de politieke partijen
13/5/2011 - 180 min
Intensief doornemen van alle informatie i.v.m. Obama en noteren van de belangrijkste punten, bedenken van tekstopbouw
17/5/2011 - 90 min
Schrijven van het eerste deel van de tekst over Obama
19/5/2011 - 90 min
Schrijven van het tweede deel van de tekst over Obama
22/5/2011 - 30 min
Plaatsen van de teksten i.v.m verplichte literatuur op weblog
23/5/2011 - 30 min
Exta informatie toegevoegd aan het onderdeel “werken rond pesten in de godsdienstles om mijn leerdoelen en inzichten duidelijk te maken
23/5/2011 - 30 min
Extra informatie toegevoegd aan het onderdeel “vraaggesprek met Juf Sofie” om mijn leerdoelen en inzichten duidelijk te maken
23/5/2011 - 60 min
Gedeeltelijk herschrijven van de tekst voor het deel “Pesten verpest ‘t”, extra informatie uit de verhalen toegevoegd, vermelden van leerdoel en verworven inzicht
24/5/2011 - 90 min
Logboek klaargemaakt voor publicatie op weblog
24/5/2011 - 90 min
Referentiekaders klaargemaakt voor publicatie op weblog
24/5/2011 - 30 min
Uitschrijven van eerste deel van de brief voor Klasse
25/5/2011 - 120 min
Herschrijven van de tekst “Het eerste artikel: motivering van mijn onderwerpskeuze” en plaatsen op mijn weblog
25/5/2011 - 30 min
Extra tekst toegevoegd bij het deel “Christendom en pesten”
25/5/2011 - 180 min
Uitschrijven van tweede deel van de brief voor klasse
26/5/2011 - 120 min
Plaatsen van logboek en Klassebrief op weblog, volledig herlezen van het project,doorvoeren van laatste aanpassingen

TOTAAL: 66 uren

dinsdag 24 mei 2011

Referentiekaders


REFERENTIEKADERS

Klopt het principe “jong geleerd, oud gedaan” ? Is extreem pestgedrag op te lossen door te investeren in meer burgerzin? Creëren we socialere volwassenen door hen reeds vanaf de kleuterjaren aan te leren dat pesten onaanvaardbaar gedrag is?

Media

In de kranten vind ik regelmatig artikels terug die spreken over extreem pestgedrag en de gevolgen daarvan. Zo denk ik o.a. terug aan de verhalen van de fabrieksarbeider uit Bergen die op gruwelijke wijze gepest werd en de postbeambte die zelfmoord pleegde omdat hij het gepest door zijn collega’s niet meer verdroeg. Ook heb ik al een aantal boeken gelezen die als thema pesten hadden. Op Youtube worden regelmatig clips geplaatst waarop pestgedrag te zien is. Het onderwerp pesten wordt dus niet doodgezwegen in de media. Ik wil onderzoeken in welke mate Vlaamse jeugdmagazines artikelen over pesten publiceren.

Mijn geloof

Mijn ouders hebben mij het katholieke geloof meegegeven. Ze hebben mij een pakket aan waarden en normen doorgegeven. Ze hebben mij geleerd open te staan voor andere culturen en andere mensen te respecteren ook al delen ze niet mijn mening. Ik wil onderzoeken hoe christelijke mensen met pestgedrag moeten omgaan.

Mijn school

Het grootste gedeelte van mijn schoolloopbaan heb ik in het buitenland gevolgd. De eerste vijf jaren heb ik gevolgd in een Amerikaanse school. Ik heb als Belgische tussen Amerikaanse kinderen nooit het gevoel gehad om buitengesloten te worden. Ik werd volledig aanvaard en heb sterke vriendschapsbanden kunnen opbouwen. Dit Amerikaanse avontuur is een enorme meevaller geworden en heeft me al op zeer jonge leeftijd geleerd open te staan voor andere culturen en respect op te brengen voor anderen. Vervolgens heb ik vier jaren op Belgische schoolbanken doorgebracht. Daar kwam ik voor de eerste keer in contact met kinderen die een ander geloof belijden. De school besteedde extra aandacht aan de diversteit van haar leerlingen. Hier kreeg ik de les mee om niet te gaan discrimineren op basis van geloof. Vervolgens heb ik zes jaren leerlinge geweest aan de Europese School van Luxemburg. Deze school legt de nadruk op wereldburgerschap. Eén van de doelstellingen van de school is om de grenzen tussen de Europese landen te vervagen en de leerlingen een Europese identiteit mee te geven. Je zit enkel samen met Vlaamse en Nederlandse kinderen voor de vakken die in het Nederlands gegeven worden (Nederlands, wiskunde, fysica, chemie, biologie en godsdienst). Alle andere vakken worden in een andere taal gedoceerd en je zit in een klas die samengesteld is uit kinderen afkomstig uit de 27 EU-landen. Het gevolg hiervan is dat ik nu vrienden heb over heel Europa! Door op school met zoveel diversiteit in contact te komen, heb ik mij leren openstellen voor mensen met andere geloofsovertuigingen, tradities en cultuur. Persoonlijk vind ik dat dit zeer verrijkend is geweest voor mijn persoonlijke ontwikkeling. Niet iedereen heeft natuurlijk deze kansen gekregen. Daarom wil ik onderzoeken hoe Vlaamse scholen pestgedrag concreet aanpakken en welke didactisch middelen ze gebruiken om waarden en normen - zoals verdraagzaamheid en respect voor de medemens - over te brengen.

Mijn opvoeding

Mijn ouders werken beide in een multi-nationale omgeving. Ze zijn het gewoon om met mensen vanuit heel Europa en daarbuiten samen te werken. Ze hebben dit altijd een meerwaarde gevonden. Zij hebben de kans aangenomen om in het buitenland te wonen en te werken. Zo hebben ze mij geleerd om mijn grenzen te verleggen, open te staan voor andere culturen en respect op te brengen voor mijn medemens.

Politiek en maatschappij

Ik vind het spijtig dat sommige politieke partijen – zoals het Vlaams Belang – intolerant staan tegenover buitenlanders. Zij verlangen dat buitenlanders zich de Vlaamse eigenheid eigen maken. In onze maatschappij hebben allochtonen minder kansen, zoals bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt. We hebben de neiging om buitenlanders allemaal over dezelfde kam te scheren: profiteurs, luilakken, criminelen, ... Het hoofdoekenverbod op diverse scholen heeft aangetoond dat mensen die hun godsdienstige overtuigingen op deze manier willen tonen, niet aanvaard worden. Godsdienst is een reden tot discriminatie. Ik wil onderzoeken wat de Vlaamse politieke partijen aan beleidslijnen voorschrijven in verband met onderwijs en dan meer in het bijzonder over het opvoeden tot actief burgerschap.

zondag 22 mei 2011

Verplichte literatuur: Obama en zijn geloof

Bij het doornemen van de informatie die in dit dossier wordt aangeboden, stelde ik mij de volgende doelstellingen. Allereerst wou ik een inzicht verwerven in wat religie voor President Obama betekent. Verder stelde ik mij ook de vraag of zijn geloof van Obama een beter mens, een beter politicus en een beter wereldleider maakt.

Amerika is een erg godsdienstig land. De meeste Amerikanen zijn zeer gelovig. Hun geloof neemt een centrale plaats in in hun dagelijks leven. Meer dan zestig procent van de Amerikanen is christen. Hiervan vormen de protestanten de grootste groep (zo’n 63 %) tegenover de rooms-katholieken met ongeveer 37 %. Verder zijn er ook aanzienlijke groepen joden, moslims en boeddhisten, naast andere godsdiensten die in mindere getallen voorkomen. De keuze van de kerk waartoe men wil behoren is er heel belangrijk. In Amerika zitten de kerken vol.

In Vlaanderen daarentegen lopen de kerken leeg. Het zijn vooral de oudere generaties die vasthouden aan het wekelijks kerkbezoek. Geloof speelt steeds minder een cruciale rol in ons dagelijks leven. Steeds meer koppels huwen niet meer voor de kerk, jonge ouders laten hun kinderen niet meer dopen of ouders laten hun kinderen op school moraal volgen en verkiezen hun kinderen een lentefeest aan te bieden in plaats van het traditionele feest voor het vormsel. Sommigen gaan zelfs zo ver om zich te laten ontdopen om zo hun ongenoegen over de kerk te uiten.

Ik heb vijf jaar gewoond in Dayton, Ohio. Ik heb met mijn eigen ogen kunnen zien hoe sterk Amerikanen hun geloof belijden. De meeste grote kerken hebben trouwens hun eigen scholen. Zo heb ik school gelopen aan de St. Peter School verbonden aan de rooms-katholieke kerk St. Peter van Huber Heights. Vanaf ‘kindergarten’ (derde kleuterklasje) gingen alle leerlingen elke woensdagochtend naar de kerk. Op zondag werden de leerlingen opnieuw in de kerk verwacht vergezeld van hun ouders. Het is in Amerika nog steeds de traditie om zich op zondag mooi op te kleden om naar de kerk te gaan. Gedurende de vijf jaren hebben we een sterke vriendschapsband gesloten met onze Amerikaanse buren. De familie Dapkus was net zoals wij rooms-katholiek. De familie Brown behoorde tot de Faith Presbyterian Church of Huber Heights (protestantse kerk) en ook de leden van de Witt familie waren presbyterianen maar behoorden tot een andere kerk. Het was de gewoonte in deze Amerikaanse gezinnen om te bidden voor de maaltijden. Er werd ook regelmatig te biechten gegaan. Een traditie die in Vlaanderen grotendeels verloren is gegaan. Vooral de Brown familie had een zeer sterk geloof. Hun overtuigingen gingen soms heel ver. Mijn ouders herinneren zich dat ze even niets wisten te zeggen toen de toen zesjarige Melissa hun kwam vertellen dat de nieuwe schommel in haar tuin “a gift from God” was ...

Toch wil ik erop benadrukken dat de verschillen op godsdienstig vlak nooit een belemmering hebben gevormd op onze vriendschap. De Amerikanen die wij hebben leren kennen, of ze nu baptisten, methodisten of presbyterianen waren, hebben ons altijd aanvaard zoals wij waren. Toen ik mijn eerste communie deed, waren ze ook op mijn feest. Ze stonden zeer tolerant tegenover andere godsdiensten en van discriminatie op godsdienstig vlak was er geen sprake.

In Amerika is er geen staatskerk. Maar omdat de meeste Amerikanen zeer gelovig zijn, is het niet verwonderlijk dat godsdienst toch een aanzienlijke invloed heeft op de politiek aldaar. Geen enkele politicus maakt kans als hij als een ongelovige wordt gezien. Alle presidenten van Amerika waren - tot nu toe - christenen: allemaal protestanten, behalve President John F. Kennedy die rooms-katholiek was. En zo komen we bij President Barack Obama, de huidige president van Amerika, die zich genoodzaakt voelt om aan te tonen dat hij een christen is. Tijdens zijn verkiezingscampagne werd hij ten onrechte beschuldigd moslim te zijn; dit om zijn kansen op de overwinning drastisch te verkleinen. Dit in tegenstelling tot Vlaanderen waar men niet geïnteresseerd lijkt te zijn of een bepaalde politieker al dan niet praktiserend katholiek is.

Traditioneel nemen kinderen de godsdienst van hun ouders over. Mijn ouders hebben getracht de rooms-katholieke waarden door te geven aan hun kinderen. Mijn broer en ik zijn allebei gedoopt. Ondanks dat we het grootste deel van ons leven in het buitenland hebben gewoond, hebben we allebei onze eerste communie en vormsel gedaan, zijn we naar katholieke scholen gegaan of kregen we katholieke godsdienstlessen.

Barack Obama daarentegen heeft zich pas als volwassene bekeerd tot het christendom. Hij heeft een bewuste keuze gemaakt. Hij is de eerste president die niet is opgegroeid in een traditioneel christelijk gezin. Obama is van zeer jonge leeftijd in contact gekomen met een unieke mengelmoes van godsdiensten. Zijn vader was een moslim die tijdens zijn jeugd zijn religie had verworpen. Zijn grootouders waren niet-praktiserende christenen en zijn moeder stond sceptisch tegenover georganiseerde godsdiensten. Zijn stiefvader was een praktiserend moslim. Hij heeft school gelopen op een katholieke school in het islamitische Indonesië. Kortom, Obama heeft geen gestructureerde religieuze opvoeding genoten. Het gebrek aan een religie werd echter als volwassene steeds moeilijker om te dragen. Na zijn studies is hij gemeenschapswerk gaan doen in een armere buurt in Chicago en is hij in contact gekomen met de Trinity United Church of Christ. Dan pas voelde hij zich door God geroepen om een hoger doel te dienen. Aan deze beslissing is een lange spirituele reis vooraf gegaan. De basis werd gelegd door Obama’s moeder die erin geslaagd is om haar zoon op een positieve, verrijkende manier te laten nadenken over de verschillende godsdiensten waarmee hij in contact kwam. Ze sprak veel met hem over waarden en normen. Hierdoor heeft Obama ingezien dat deze wereldgodsdiensten een aantal gelijklopende regels hebben die ons vertellen hoe we andere mensen moeten behandelen. Hij beseft dat het christendom niet de enige waarheid is. Obama spreekt in zijn speech over “waarden die uitstijgen boven ras en cultuur, waarden die ons vooruitgang bieden”. Hij meent dat wij allemaal “de verplichting hebben om zowel collectief als individueel, de verantwoordelijkheid dienen op te nemen om deze waarden te bezielen”. Religie geeft President Obama de kracht om zich blijvend verbonden te voelen met zijn God en te handelen zoals zijn God van hem verlangt. Dit beantwoord de vraag wat religie betekent voor President Obama.

Voortgaand op dit gegeven kom ik tot het volgende inzicht:

Ik ga met Obama akkoord dat de meeste godsdiensten een pakket basiswaarden en -normen aanbieden, zoals: heb elkander lief, breng respect op voor uw medemens en behandel hen met waardigheid. Of je nu in God, Allah, Jahweh of Boeddha gelooft, je gelooft in een god die van mensen houdt en die verlangt dat wij dat ook doen. Wezenlijk doet het er dus niet toe welk geloof je belijdt, maar als je gelooft, krijg je vanzelfsprekend een basispakket aan waarden en normen mee. Gelovigen zouden kunnen stellen dat hun ethische overtuigingen en het daaruit vloeiend gedrag gebaseerd zijn op de doctrine van hun godsdienst. Bijvoorbeeld, christenen zouden kunnen zeggen dat ze de 10 geboden volgen. Ik geloof ook dat er zoiets bestaat als een universele moraliteit.

Ik geloof echter niet dat waarden en normen enkel en alleen gebaseerd zijn op religie. Voor mij is moraliteit meer dan alleen religieuze gehoorzaamheid. Atheïsten zijn evengoed morele mensen. Waar halen zij dan hun waarden en normen? Sceptici zouden kunnen stellen dat we ons moreel gedragen enkel en alleen uit eigenbelang. We doen geen dingen die andere mensen kunnen schaden en in ruil daarvoor doen zij geen dingen die voor ons schadelijk zijn. Op deze manier zal ons eigenbelang wel een beetje lijden, maar in ruil daarvoor worden we beschermd tegen schade en zijn we in staat om meer voordelen voor onszelf te bereiken door middel van samenwerking. Persoonlijk denk ik dat deze visie ook tekort springt. Mensen zijn geen egoïsten. Mensen zijn in staat hun persoonlijke belangen opzij te schuiven en te handelen in het belang van iemand anders. Ik geloof dat ons moreel denken en handelen mede gebaseerd is op een gevoel van sympathie en medeleven. We handelen goed omdat we van mensen houden. Het ligt in onze menselijke natuur om plezier te voelen bij het plezier van anderen en pijn te voelen bij hun pijn. Het vermogen om ons in te leven in de situatie van iemand anders is voor mij een belangrijke factor die ons de mogelijkheid geeft te kiezen tussen goed en kwaad. Obama gelooft dat er een hogere macht is en dat we verbonden zijn als mensheid. Misschien is die macht wel dat gevoel van sympathie en medeleven dat ons massaal doet hulp inzamelen als een deel van de wereld getroffen wordt door een natuurramp zoals bijvoorbeeld de aarbeving in Haïti of meer recentelijk in Japan.

President Obama is een diepgelovig man. Allereerst heeft hij zelf bewust gekozen voor het christendom. Het belijden van zijn geloof neemt een centrale plaats in zijn dagelijks leven. Hij neemt zijn geloof heel serieus. Uit zijn geloof put hij de kracht om verder te gaan, ook in moeilijke omstandigheden. Verder tracht hij bij al zijn handelingen trouw te zijn aan zijn geweten en aan zijn God. Hij bidt ook dagelijks tot God. Hij bidt voor diegenen die het moeilijk hebben, voor zijn persoonlijke nederigheid en voor wijsheid die hem moet helpen de juiste beslissingen te nemen. Het gebed is een manier om dichter tot God te komen. Obama zegt hierover:”Ik sta voortdurend in gesprek met God. Ik stel me constant vragen over hoe ik iets doe en waarom ik het doe. Enerzijds stelt het mij in staat te kunnen luisteren naar een groot aantal verschillende gezichtspunten, anderzijds geeft het mij de kracht de barricade te durven opgaan tegen bepaalde personen of standpunten waarvan ik geloof dat ze onjuist zijn en die mijn waarden ondergraven.”

Dit beantwoordt de vraag of geloof Obama een beter mens maakt: ja! Ik ben ervan overtuigd dat Obama door het wikken en wegen van zijn waarden en normen en door zijn gedragingen hieraan aan te passen, een oprechter en meer gedreven mens maakt. Maakt het hem ook een beter politicus en beter wereldleider? Ja, ook hier moet ik positief op antwoorden.

Na acht jaar presidentschap van Bush waarbij enorme bedragen zijn besteed aan de oorlog en heropbouw van Irak, stond Amerika aan de rand van een economische crisis. De werkloosheid steeg enorm, zo ook het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft. Obama roept op om ook in de politiek te gaan nadenken over waarden en normen. Amerika kampt met problemen zoals armoede en racisme, werkloosheid en gebrek aan sociale zekerheid. Daarom moet niet enkel het overheidsbeleid herdacht worden; er moet ook een verandering komen in de mentaliteit van de Amerikanen. Ze dienen weg te sturen van sociale onverschilligheid en individuele ongevoeligheid. Zo gelooft Obama o.a. in het doorvoeren van niet-discriminerende wetten, in het aanbieden van beter onderwijskansen aan de kansarme bevolking en het beter inlichten van de jeugd over contraceptie om ongeplande zwangerschappen te voorkomen. Hij streeft ernaar dat elk kind zich geliefd en gekoesterd voelt. De nadruk van Obama ligt dus meer op het sociale, economische en emotionele welbevinden van zijn volk. Hij zegt in zijn speech dat “Mijn Bijbel (geloof) vertelt me dat wanneer we een kind aanleren hoe hij zich moreel moet gedragen, hij als volwassene dusdanig zal handelen”. Obama gelooft dus – net als ik – in het principe van “jong geleerd, oud gedaan”. Ik hoop van harte dat Obama de kans krijgt om zijn nieuwe visie te implementeren.

De charismatische persoonlijkheid van President Obama spreekt tot de verbeelding van de mensen. Hij wordt gezien als een symbool voor verandering en van hoop op een beter en meer vreedzaam bestaan. In 2009 heeft Obama de Nobelprijs voor de Vrede gewonnen voor zijn buitengewone inspanningen in de diplomatie en samenwerking tussen mensen. Misschien zouden Vlaamse en Waalse politiekers eens op stage kunnen gaan bij Obama en leren zich te focussen op wat ons bindt in plaats van wat ons scheidt. Misschien komt er dan een einde aan de impasse in de Belgische politiek.

Ik zet mijn inzichten nog even op een rijtje:

• Alle wereldgodsdiensten zijn evenwaardig. Godsdienst zou geen reden mogen zijn om ons te scheiden en mag geen aanleiding geven tot discriminatie. Tolerantie vormt hier de basis. We moeten wegsturen van fundamentalisme.
• Er bestaat een universele moraliteit. Er is een hogere kracht die ons leert van andere mensen te houden en die ons hierdoor de juiste beslissingen laat maken.
• We moeten kinderen een basispakket waarden en normen aanbieden die hen in staat stelt het verschil te maken tussen goed en kwaad, tussen moreel gedrag en onaanvaardbaar gedrag. We moeten kinderen leren om lief te hebben en andere mensen te aanvaarden zoals ze zijn. We moeten hen leren andere mensen te waarderen en te respecteren.
• Nog belangrijker is misschien om kinderen en jongeren aan te leren dat ze regelmatig moeten durven stil te staan om hun eigen denken en handelen te evalueren. En aan de hand hiervan hun waarden en normen aan te passen en hun gedragingen bij te stellen. Mensen moeten dus regelmatig nagaan welke waarden en normen voor hen belangrijk zijn en hun morele gedragingen hieraan aanpassen. Dit kan in de vorm van een gebed maar dit is geen noodzaak. Dit kan ook via bezinning en meditatie.

Bron: http://www.kuleuven.be/thomas/algemeen/actualiteit/dossiers/obama

Verwerken van verplichte literatuur: De ideeën van de Vlaamse politieke partijen over onderwijs

Bij het doornemen van deze informatie heb ik vooral gelet op volgende leerpunten:
* wat zijn de belangrijkste agendapunten van de Vlaamse politieke partijen i.v.m. onderwijs,
en meer belangrijk voor mijn onderzoek:
* wat is hun standpunt wat betreft actief burgerschap?

Ik ben tot het inzicht gekomen dat de meeste Vlaamse partijen – mits een paar onderlinge verschillen – toch vrij gelijklopende ideeën hebben over onderwijs. Enkel het Vlaams Belang is een buitenbeentje en verschilt fundamenteel in zijn ideeën met de andere partijen.

De Vlaamse partijen zijn zich bewust dat het onderwijs een belangrijke pijler van onze maatschappij vormt. Wanneer we investeren in een goede opleiding van kinderen en jongeren komt dat het toekomstig welzijn van Vlaanderen ten goede. Zo wil de Sp.a bijvoorbeeld meer investeren in kwalitatief technisch- en beroepsonderwijs dat aansluit bij de noden van de arbeidsmarkt.

Enerzijds moet er dus geijverd worden voor hoogstaand onderwijs. Anderzijds moet dit kwaliteitsonderwijs beschikbaar zijn voor iedereen. Elk kind is gelijk en moet gesteund worden, ook die kinderen die door omstandigheden meer aandacht en steun nodig hebben. Elk kind moet de kans krijgen zich maximaal te ontplooien. Kortom, het onderwijs moet uit ieder kind het beste kunnen halen.

De Vlaamse politieke partijen – uitgezonderd het Vlaams Belang – ijveren voor gelijke kansenonderwijs. Dit uit zich vooral in extra begeleiding en ondersteuning voor kinderen uit kansarme gezinnen, kinderen met specifieke noden en kinderen met leerproblemen. Zij mogen niet in de kou blijven staan. GROEN bijvoorbeeld wil gelijke onderwijskansen realiseren door kleinere klassen te maken zodat de leerkracht de tijd heeft om tegemoet te komen aan de noden van de individuele leerlingen. Open Vld en Sp.a wilen gelijke startkansen realiseren door ervoor te zorgen dat alle kleuters naar school gaan. Ook Vivant pleit voor een degelijke begeleiding van kansarme kinderen tijdens kleuter- en lager onderwijs. Ik kan deze voorstellen alleen maar toejuichen. Hierdoor krijgen zwakkere kinderen de steun die ze nodig hebben en worden schoolproblemen zoals leerachterstand en voortijdig schoolverlaten vermeden.
Een andere manier om gelijke kansenonderwijs te garanderen is het leerplichtonderwijs kosteloos te maken en het hoger onderwijs toegankelijk te houden voor kansarmen en allochtonen door middel van organisatorische en financiële maatregelen.

De meeste Vlaamse partijen (o.a. CD&V, NVA, Spirit en Vivant) zijn voorstander van het inclusief onderwijs. Dit zorgt voor een maximale toegankelijkheid van het onderwijs voor kinderen met een handicap of met leerproblemen. Ikzelf ben voorstander van inclusief onderwijs. Door kinderen met specifieke noden op te nemen in het gewone onderwijs verhoogt men de kansen op integratie én acceptatie van deze kinderen. Kinderen leren zo al op jonge leeftijd dat alle mensen verschillend zijn en dat ze daar op een positieve manier mee kunnen om gaan. NVA en GROEN pleiten ook voor meer pluralisme in het onderwijs. Dit is onderwijs dat het bestaan van verschillende geloofsovertuigingen naast elkaar erkent en ze plaats geeft in het onderwijsprogramma. Ik vind dit aspect ook belangrijk want geloof is nu dikwijls een grond van discriminatie. Meer openheid en tolerantie tegenover andere godsdiensten zou het samenleven van de verschillende bevolkingsgroepen in onze maatschappij ten goede komen. Ook hier deelt het Vlaams Belang niet de mening van de andere partijen. De partij is gekant tegen pluralisme en wil dat de allochtonen zich de Vlaamse eigenheid eigen maken.

Leerkrachten spelen een grote rol in de kwaliteit van het onderwijs. Daarom is het belangrijk dat leerkrachten professioneel opgeleid worden en ze blijvend kunnen rekenen op ondersteuning en bijscholing. Tijdens de lerarenopleiding moet er naast theorie ook voldoende aandacht besteed worden aan praktijkervaring. Sp.a en GROEN pleiten voor langere stageperioden waarbij de aspirant-leerkrachten volledig worden ingeschakeld in het onderwijsproces. Spirit en SLP vinden dat leerkrachten beter moeten worden voorbereid op de diversiteit van de leerlingen waarmee ze in contact zullen komen. De NVA ijvert op zijn beurt voor meer gecoördineerde nascholing.

Een aantal partijen (o.a. Spirit, GROEN) pleit voor meer inspraak voor alle actoren binnen het onderwijs: leerkrachten, directie, ouders èn ook leerlingen. Door het opstarten van bijvoorbeeld een leerlingenraad kunnen de leerlingen enerzijds beter geïnformeerd worden over het schoolbeleid, anderzijds krijgen ze ook meer inspraak op klas- en schoolniveau. Ik sta achter het principe dat participatie de motivatie versterkt. Leerlingen gaan gemotiveerder naar school als ze het gevoel hebben dat de school met hen rekening houdt. Leerlingenparticipatie betekent echter niet dat de leerlingen het voor het zeggen hebben. Neen, het doel van de participatie is dat de leerlingen zich betrokken voelen bij wat op school gebeurt. Doordat ze leren samenwerken met directie en leerkrachten, leren ze rekening houden met verschillende meningen. Zo werken de leerlingen niet alleen aan een betere school voor iedereen maar krijgen ze ook een belangrijke les in maatschappelijke vorming.

En zo kom ik tot – voor mijn project – het belangrijkste agendapunt van de Vlaamse partijen over onderwijs. De overheid verwacht duidelijk van scholen dat zij aandacht besteden aan de opvoeding tot burgerzin. Kinderen en jongeren moeten zich een besef van onderlinge afhankelijkheid en een gevoel van sociale rechtvaardigheid aankweken. Onderwijs kan hierin een cruciale rol spelen. Onderwijs is dus niet enkel en alleen kennisoverdracht! Naast kennisoverdracht moet er ook aandacht besteed worden aan sociale vaardigheden.

Volgens GROEN moet de school een positieve spiegel van de diversiteit van onze interculturele samenleving zijn. Ik steun deze mening. Door inclusief en pluralistisch onderwijs te implementeren, maken kinderen kennis met alle bevolkingsgroepen en -lagen in de maatschappij. Ze leren van jonge leeftijd positief om te gaan met deze diversiteit. Dit sociaal engagement moet echter niet beperkt blijven tot de eigen samenleving, maar een globaal karakter krijgen. Zo voeden we kinderen op tot wereldburger.De NVA en Open VLD verlangen dat er extra aandacht besteed wordt aan het doorgeven en ontwikkelen van waarden en normen. Kinderen moeten reeds van jonge leeftijd leren wat goed en wat onaanvaardbaar gedrag is. Ze moeten opgevoed worden tot morele mensen die respectvol met andere mensen omgaan. SLP en Spirit zouden graag zien dat de kennisvakken beperkt worden tot 22 uren zodat er meer tijd vrijkomt voor sociale activiteiten die waarden zoals verdraagzaamheid en internationale solidariteit aanwakkeren. Verder moet het onderwijs nieuwe competenties (o.a. ICT) aanleren die kinderen helpen hun weg te vinden in de geglobaliseerde wereld.

De belangrijkste ideeën die ik wens te onthouden uit dit onderdeel zijn:

* de overheid verwacht van scholen dat ze aandacht besteden aan het thema “opvoeden tot burgerzin”,
* het onderwijs speelt een belangrijke rol in die opvoeding tot actief burgerschap,
* naast kennis moeten ook waarden en normen worden doorgegeven aan de leerlingen,
* de opleiding tot leerkracht en de nascholing van leerkrachten moet hierop inspelen.

Bron: http://www.kuleuven.be/thomas/algemeen/actualiteit/dossiers/verkiezingen/

dinsdag 26 april 2011

Werken rond pesten in de godsdienstles – deel 3

Discussie rond Youtube-filmpje “Fat kid beats up bully”

In onderstaand filmpje zien we de 15-jarige Casey Heynes die na jaren van terreur opkomt voor zichzelf.



Casey is het grootste deel van zijn leven gepest. Nu is hij een held in de ogen van miljoenen. Het filmpje werd op You tube geplaatst en ging in enkele uren de ganse wereld rond. Honderdduizenden reacties kwamen binnen. De meeste mensen staan achter Casey. Een enkeling kiest de kant van de pester.

Reacties:
+ I love this big kid, what a hero
+ Good lad, don’t blame him, serves the little fucker right
+ Well deserved!

- Fat kids should be bullied

Voor leerlingen die de Engelse taal machtig zijn, is het ook aangeraden om naar het Casey Heynes Full Interview te kijken:



In dit filmpje laat men Casey zelf aan het woord. Sinds de lagere school is Casey het slachtoffer van pestgedrag. Bijna elke dag wordt hij gepest. Ze noemen hem “fatty”, gooien waterballonnen naar hem, doen hem struikelen, binden hem vast aan een paal met sterke kleefband, ...
De weinige vrienden die hij had, is hij in de loop van de jaren verloren. Ze durven zijn kant niet te kiezen uit angst zelf slachtoffer te worden. Op school staat hij er dus helemaal alleen voor. Hij heeft reeds overwogen zelfmoord te plegen. Zijn vader was geschokt toen hij het filmpje zag. Hij had er geen idee van hoe ernstig het pestgedrag was dat zijn zoon moest ondergaan. Hij veroordeelt alle geweld maar is blij dat zijn zoon voor zichzelf is opgekomen. Casey heeft gehandeld uit zelfverdediging en zegt geen spijt te hebben van zijn uithaal. De school echter heeft beide jongens geschorst. Dank zij de massale steun via Youtube is het zelfvertrouwen van Casey gegroeid.

Dit materiaal is uiterst geschikt om een discussie op te starten rond het thema pesten. Op volgende vragen zou een antwoord moeten komen uit de klas:

1. Wat is je eerste reactie als je naar de clip kijkt?
2. Aan wiens kant sta je? De pester (die mep krijgt) of het slachtoffer (die zijn pester aanvalt)
3. Ga je akkoord met de stelling dat Casey handelde uit zelfverdediging?
4. Wat zou jij doen als jij zoiets zag gebeuren?
5. Heeft Casey goed gehandeld? Had hij op een andere/betere manier kunnen reageren?
6. Heeft Casey gehandeld zoals God het ons in de Bijbel heeft aangeleerd? Volgt hij het voorbeeld van Jezus?
7. Wat vind je van de straf van de school?
8. Moeten de “toeschouwers” niet eveneens gestraft worden?
9. De pester is goed weggekomen. Hij had enkel een schram op zijn knie. Zou jij je opinie veranderen indien de verwondingen erger waren? Bijvoorbeeld: dat de pester een zware hersenschudding had opgelopen.
10. Welke wijze lessen kunnen we trekken uit dit filmpje?

Leerpunten bij dit onderdeel:
Werken rond pesten in de godsdienstles bestaat uit drie onderdeeltjes: 1) dit Youtube-filmpje, 2) christendom en pesten en 3) het gebed. Mijn doelstelling hier was na te gaan hoe je het thema pesten op een boeiende manier kan integreren in de les godsdienst.
Persoonlijk zou ik opteren om te starten met het bestuderen van de bijbelteksten uit deel 2. Dit deel is vrij theoretisch maar is wel noodzakelijk. De leerlingen moeten eerst een antwoord kunnen formuleren op de volgende vragen: wat zegt de bijbel over pesten, hoe moet een christen omgaan met pestgedrag en hoe kan ons geloof ons hierbij helpen? Dit verworven inzicht kunnen ze dan praktisch gaan toepassen in de twee andere deeltjes. Bij het Youtube-filmpje leren de leerlingen moreel na te denken. Wie handelt goed? Wie handelt fout? Waarom? En hoe zou een christen, die het voorbeeld van Jezus volgt, gehandeld hebben? Het schrijven van een gebed is ook waardevol. Het is goed om af en toe stil te staan en zich te bezinnen over o.a. de dingen waarvoor je dankbaar kan zijn, de dingen die je ongelukkig maken, de manier waarop je andere mensen behandelt, ... Op deze wijze leren de leerlingen de kracht van het gebed kennen.

vrijdag 15 april 2011

Werken rond pesten in de godsdienstles - deel 2

Christendom en pesten : wat zegt de Bijbel over pesten?

We vinden het woord “pesten” niet letterlijk terug in de Bijbel. Maar dat betekent niet dat we geen nuttige informatie over het thema pesten terugvinden in de Bijbel. De Bijbel zegt juist heel veel over pesten!

Christelijke ouders zouden de volgende passages uit de Bijbel kunnen aanhalen:

Matteus 5:38-39
Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: een oog voor een oog en een tand voor een tand. En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren.

en Matteus 5:43-45
Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten. En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel.

Betekent dit dat een christen als hij gepest wordt, zich niet mag verdedigen? Moet een christen het pesten lijdzaam ondergaan? Neen, natuurlijk niet!

In Johannes 18:22-23 staat Jesus voor de hogepriester die hem ondervraagt over zijn leerlingen en over zijn leer:
Toen Jezus dat zei gaf een van de dienaren die erbij stonden, hem een klap in het gezicht: Is dat een manier om de hogepriester te antwoorden? Jesus zei: Als ik iets verkeerds gezegd heb, zeg dan wat er verkeerd was, maar als het juist is wat ik heb gezegd, waarom slaat u mij dan?

In deze passage verdedigt Jezus zichzelf met woorden én hij confronteert de pester door een verklaring te eisen voor zijn onrechtvaardige behandeling.

Wat bedoelt Jezus nu werkelijk? Hij wil dat zijn volgelingen niet geweld gaan beantwoorden met geweld. Jezus’ volgelingen moeten zich niet laten leiden door wraakgevoelens wanneer ze gepest worden. Wij mogen ons verdedigen tegen pestgedrag en onrecht maar de manier waarop we dit doen moet correct zijn. Zelfverdediging is niet hetzelfde als wraak. We kunnen onszelf verdedigen zonder diegene die ons onrecht aandoet te misbruiken of te vernederen.

In o.a. spreuken 25:28 vinden we het volgende: Iemand zonder zelfbeheersing is als een stad waarvan de muur is geslecht. Dit is alweer een ander voorbeeld uit de Bijbel dat we ons niet mogen laten leiden door wraak maar dat we op een rustige, niet-agressieve manier onze pester moeten confronteren.

De Bijbel leert ons ook om zoveel mogelijk pestgedrag uit de weg te gaan: Spreuken 17:14 Wie een ruzie begint, ontketent een stortvloed; staak de strijd voordat hij losbarst. En ook Spreuken 15:1 Een vriendelijk antwoord doet woede bedaren, krenkende woorden wakkeren toorn aan.

Christenen moeten proberen zoveel mogelijk uit de buurt te blijven van mensen met de neiging tot pesten. Wanneer de pester echter volhardt, kan het nodig zijn om voor jezelf op te komen met woorden. Kies een moment dat jijzelf kalm bent, kijk de pester in de ogen en spreek op een beheerste toon. Zeg hem dat je het niet fijn vindt wat hij doet. Zeg hem dat zijn gedrag niet grappig is maar kwetst. Maar ga niet over tot verwijten. Weersta de verleiding om terug te vechten met fysiek geweld (schoppen, slaan, duwen, enz). Dit zegt de Bijbel in Psalmen 37:8 Wind je niet op, laat je woede varen, erger je niet, dat brengt maar onheil. Agressieve reacties hebben de neiging om situaties te intensiveren en tot meer geweld te leiden. Bevecht wrede woorden niet met meer wrede woorden.

Spreuken 3, vers 4, 5 en 6 zegt ook nog het volgende: God en de mensen zullen je genegen zijn en je zult waardering ondervinden. Vertrouw op de Heer met heel je hart. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan baant hij voor jou de weg.

We moeten vertrouwen in God en leven volgens de regels die hij ons gegeven heeft. De belangrijkste regel is “heb elkander lief”. Ons geloof biedt ons een pakket van waarden en normen aan dat ons helpt het onderscheid te maken tussen goed en kwaad. Wanneer we allemaal zijn geboden gaan volgen, wordt het samenleven zoveel mooier.

Wat heb ik nu geleerd uit het lezen en behandelen van bovenstaande bijbelfragmenten?

Het doel van dit onderdeel was na te gaan wat het christelijke geloof ons leert over pesten. Ik was verrast dat de 2000 jaar oude bijbelteksten, die door sommige sceptici beschouwd worden als “niet meer van deze tijd”, ons nog steeds een boodschap en leiddraad bieden. Gelovige mensen kunnen nog steeds het voorbeeld van Jezus volgen om problemen – zoals pesten – op een positieve manier aan te pakken.

Het inzicht dat ik verworven heb, is dat er van een christen niet verwacht wordt om pestgedrag lijdzaam te ondergaan. Een christen mag en kan zich verdedigen als hij onredelijk wordt behandeld. Echter de manier waarop hij op dit onrecht reageert, bepaalt of hij handelt volgens het voorbeeld dat Jezus ons gegeven heeft. Jezus heeft ons geleerd dat God van mensen houdt en dat wij op onze beurt van onze medemens moeten houden, ook van diegenen die ons kwaad willen doen. In de eerste plaats moet een christen proberen om pesters zoveel mogelijk uit de weg te gaan. Door altijd en iedereen vriendelijk en correct te bejegenen kunnen we in sommige gevallen pesters ontmoedigen ons uit te kiezen als slachtoffer.Wanneer we toch geconfronteerd worden met pestgedrag is de beste aanpak een gesprek aan te gaan met de pester waarin we op een rustige, beleefde manier ons standpunt kunnen verwoorden. We mogen ons zeker niet laten verleiden om te gaan schelden of om geweld te gebruiken. Dit zorgt er alleen voor dat de situatie escaleert. Lukt ook deze aanpak niet, kunnen we een vertrouwelijke persoon aanspreken die ons kan helpen een einde te maken aan het pesten.

Het is door het gebed en het lezen van de Bijbel dat God ons kan vertellen hoe we andere mensen moeten behandelen en hoe we het best omgaan met onze problemen. Bidden kan een geweldige bron van troost en kracht zijn. God kan mensen op onze weg zetten die ons kunnen helpen. Ons geloof kan ons helpen een oplossing te vinden voor problemen zoals pestgedrag.


Bronnen:
http://www.verticalthought.org/issues/vt21/school-bullies.htm
http://www.cbn.com/family/parenting/coughlin_bully1.aspx
De Bijbel: Oude en Nieuwe Testament
Pesten verpest ‘t (ISBN 90-71813-17-7)

woensdag 13 april 2011

Werken rond pesten in de godsdienstles - deel 1

Tijdens het surfen op internet ben ik dit prachtig gebed tegengekomen. Het lijkt mij een geweldig idee om op het einde van een anti-pestweek op school, de leerlingen tijdens de godsdienstles, in groepjes te laten werken en zelf een gelijkaardig gebed te laten schrijven.

Gebed

God,
Er zijn zoveel momenten
dat we wraak willen nemen:
als we geslagen worden,
als we uitgescholden worden.
Als ons onrecht wordt aangedaan,
als we gepest worden.

Help ons
om met wraakgevoelens om te gaan.
Geef ons de kracht
om niet meteen te roepen
‘Dat zet ik je betaald!’
Leer ons het geduld op te brengen
naar andere oplossingen uit te kijken.
Zet mensen op onze weg
die ons daarbij helpen.
Maak ons vrije mensen.
Dank u wel.

God,
Soms zijn we boos en opstandig tegelijk.
Vooral als we slachtoffer zijn.
Als we worden gepest, getreiterd.
Als iemand ons vernederd of in een hoek trapt.
Wij willen dan eigen rechter spelen:
“Dat zet ik je betaald!!!” roepen we dan.
Daar hebben we deze week over
gesproken en samen nagedacht.

Maar het gebeurt niet alleen bij ons.
Over de hele wereld zijn mensen op de vlucht.
Miljoenen mensen.
Zij zijn slachtoffers van het geweld in hun land.


Wij bidden u
dat gevoelens van haat en wraak
niet te sterk worden,
En dat mensen blijven geloven
in de kracht van de liefde.
Help ons daarbij.

Bron: http://bijbelse-katechese.nl/bouwstenen/varia/pomweb.htm

Werken rond pesten in de taalles: gedichten over pesten

Het thema pesten kan je ook uitwerken tijdens de taallessen. Een leuk idee is het werken met gedichten. Werken met poëzie vergroot de taal-, lees- en schrijfvaardigheid en taalbeschouwing van de leerlingen. Wanneer je in de klas werkt met gedichten is het belangrijk dat de inhoud van een gedicht dicht bij hun eigen belevingswereld ligt. Pesten is zo’n onderwerp. Zo maken de leerlingen niet alleen kennis met het lezen en schrijven van poëzie, ze leren ook dat pesten pijn doet en niet aanvaardbaar is. Twee vliegen in één klap!
Op het internet is heel wat materiaal te vinden. Ik heb een aantal gedichten geselecteerd die ikzelf bijzonder geslaagd vind. Deze gedichten zijn geschreven door kinderen. Ze belichten zowel de gevoelens van het slachtoffer als het standpunt van de pester. De gedichten hebben een opbouw in leeftijd.

Voor kleuters:

Niet pesten

Ieder mens is heel bijzonder.
De één is druk, de ander stil.
Ieder mens is een klein wonder.
Dik of dun of met een bril.

Heb je krullen? Ben je kaal?
Pesten vind je vast niet fijn.
Want pesten dat is niet normaal.
Daarmee doe je een ander pijn.

Bron: Goede manieren; Speelse versjes en rijmpjes voor kleuters over wat hoort en niet hoort
http://speelkriebel.be/6_Versjes/17_Goede_manieren/


Voor het basisonderwijs:

Ik ben het mikpunt van ellende.
ligt het nou echt allemaal aan mij?
wat doe ik fout ik weet het niet!
ben ik nou echt de enige die het ziet?
Hou nou eens op met pesten
Ik ben niet degene die jij ziet

Bron: http://www.dichtr.nl/gedichten/pesten/pesten.html

pesters maken zichzelf cool
pesters hebben dat als doel
ze proberen hun eigen problemen weg te schelden
tot dat het slachtoffer het gaat melden
dan hebben ze vreselijke spijt
en willen ze het woordje sorry kwijt
http://dichtr.nl/gedichten/pesten/pesten-is-hun-doel.html

Een Pestkopje

Er was eens een verschrikkelijk pestkopje,
Van alles maakte hij een mopje
Zelfs deed hij zijn klasgenoten verdriet,
Dat wist hij helemaal niet.
Hij kon alleen maar pesten,
Daarin was hij de beste!
Hij deed iedereen pijn,
Maar in zijn hartje was hij oh, zo klein
Op de speelplaats stond hij steeds alleen,
Want iedereen vond hem gemeen
Eigenlijk wil hij het pesten laten,
Want wat telt zijn echte maten.

Lennert Maes, Leuven (5de leerjaar)
Bron: http://www.antipestteam.be/000001955710ca001/index.html


Aan pesten
doe ik vaak
mee
Met een
leger tegen
één
Kwetsende kanonnen
struikelen over
mijn lippen
Wie stopt dit gevecht?

Anaelle Delhaye, Beselare
Bron: http://www.antipestteam.be/000001955710ca001/index.html


Voor tieners:

14 jaar
Stil, zwijgend en verwonderd luisterde ik,
Een half uur lang.
Het was,
alsof een bak met vuil werd leeggegooid,
ogen gevuld met tranen.
Struikelend kwamen woorden,
een stem, die trilde en
kijkend naar de grond.
Het verhaal van
een hopeloos stukje mens.

Onbegrijpelijk!

Werd een jaar lang gepest met woorden,
woorden die snijden door zijn ziel.
Sprak er met niemand over,
bang voor de gevolgen,
bang voor “lichamelijk” geweld.
Koos voor het “geestelijke” geweld.
Het geestelijke geweld van:
angst, onzekerheid, er niet bij horen,
aan de kant gezet, negeren,
zwijgen altijd maar zwijgen,
zwijgen, zwijgen en nog eens zwijgen,
kropte alles op.
Een leventje, met een enorme muur omheen gebouwd.
Lag ‘s avonds stil te huilen op bed.
Een jaar lang gepest!

Een schreeuw uit mijn hart:…… God.

Meer woorden had ik niet.
Hier zit een hopeloos stukje mens,
in de hoek getrapt door anderen.

Cees van Wijgerden
Bron: http://www.tienergedichten.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=32&Itemid=48


Verworven inzicht:

De gedichten kunnen klassikaal of in groepjes besproken worden. Op deze manier maken de leerlingen niet alleen kennis met poëzie en leren ervan te genieten. Even belangrijk is het dat de leerlingen de gevoelens die in de gedichten uitgesproken zijn leren herkennen. Pesters leren begrijpen dat pesten pijn doet en soms tot vreselijke gevolgen kan leiden. Slachtoffers leren dat de schuld niet bij hen ligt en dat praten over je problemen met een vertrouwde volwassene de enige oplossing is. Meelopers beseffen dat ze het moeten opnemen voor het slachtoffer. Kortom, niet alleen de taalvaardigheid van de leerlingen verhoogt, ze worden er ook socialere mensen van.

Werken rond pesten in de muziekles : “Hoe mooi”, het anti-pestlied van Yeti

Het werken rond het thema pesten moet niet beperkt blijven tot de wereldoriëntatielessen. Ook in andere lessen kan het thema een meerwaarde geven.

Juf Sofie had in het vraaggesprek verteld over een anti-pestlied. Het leek mij een leuk idee om daar verder op in te gaan.

Het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten organiseert elk jaar een Vlaamse Week tegen pesten. Scholen en jeugdbewegingen worden opgeroepen te participeren aan deze manifestatie. Zo wordt in het kader van deze campagne ook een anti-pestlied gekozen. Voor 2011 werd het liedje “Hoe mooi” geselecteerd. Dit nummer werd geschreven door Phillibustas, LC Moraïs en Yeti. Het is een cool rapnummertje dat jongeren zeker aanspreekt. Ook de tekst is vrij humoristisch. Het is de bedoeling dat de deelnemende scholen het liedje aan hun leerlingen aanleren, zo ook de bijpassende danspasjes. Op de laatste dag van de campagne wordt het liedje op de speelplaats door alle leerlingen samen gezongen en gedanst. Het is een mooie afsluiting van deze anti-pestcampagne.



“Hoe mooi”
Featuring Phillibustas & LC Moraïs
Nanana nana nanana nana…

Er is geen verschil of ge ros, dik of klein zijt
Loopt als nen olifant of zingt als een berggeit
Het maakt niet uit of uwe neus op een erwt lijkt
En of er op uw jas, trui of broek ook een merk prijkt
En ook al kunde maar één been bewegen
Hebde vingers teveel eczeem of maar zeven tenen
’t is geen facebook, iedereen heeft gebreken
Waarin we overeen komen, dàt willen we weten

Refrein
Hoe mooi zou de wereld zijn als iedereen zou samenwerken?
Als ge het door mijn ogen bekijkt dan is iedereen gelijk
We zijn allemaal uniek, maar we blijven wel allemaal mensen
En als iedereen het ziet, dan zou de wereld mooier zijn

Behandel uw naaste altijd met respect
We zijn allemaal mensen en gelijk voor de wet
Ge hebt recht op een mening, net als de rest
Maak gebruik van uw stem, maar let op wat ge zegt
Gooi uw oogkleppen weg, hou rekening met
Iedereen die ge kent en dan doet ge uw best
Want een betere wereld begint bij uzelf
En ge kunt pas op weg als ook gij dat beseft

Nanana nana nanana nana…

Refrein

Break
De wereld zou mooier zijn, de wereld zou mooier zijn (2 X)
De wereld zou mooier zijn als we allemaal samenwerken

Nanana nana nanana nana…

Refrein (2 X)

Hoe mooi zou de wereld zijn als iedereen zou samenwerken?


Bronnen:
http://www.yeti.be/iedereenanders
http://www.kieskleurtegenpesten.be

Vraaggesprek met Juf Sofie, kleuteronderwijzeres in De Negensprong te Everberg


Is er een preventief beleid op school? Vb. hangen er posters in de gangen die oproepen te stoppen met pesten, worden er op voorhand klare afspraken gemaakt, duidelijke grenzen gesteld en maatregelen afgesproken i.v.m. pesten, enz?

Het preventief beleid is uitgeschreven door onze school in onze brochure “Help, mijn kind wordt gepest! — Pestbeleid De Negensprong”. Deze brochure begint met een voorwoord. Daarna wordt het verschil tussen plagen en pesten uitgelegd: plagen gebeurt spontaan. Wanneer je iemand plaagt, heb je niet de bedoeling om iemand te kwetsen. Pesten daarentegen gebeurt met opzet. De pester wil iemand bewust kwetsen. Pesten gebeurt systematisch en kan lang duren. De strijd is steeds ongelijk. Andere punten die aan bod komen in de brochure zijn de signalen waaraan ouders kunnen afleiden dat hun kind mogelijk gepest wordt op school, op welke wijze ouders contact kunnen opnemen met de school en hoe De Negensprong het pestprobleem aanpakt.

Wij hebben op school ook eens een project in verband met “de droomschool” gedaan. Pesten werd daarin verwerkt. Daar was ook een anti-pestliedje bij. In het vierde leerjaar is er een stagiaire geweest die verkeersborden heeft uitgewerkt: we duwen niet, we schelden niet en dat met een rode streep erover. In alle klassen worden in de WO thema’s geregeld gewerkt rond pesten. De juf van het vijfde leerjaar haalt activiteiten uit de brochure “anti-pestival” (*) als er een pestprobleem in haar klas is. We hebben ook een spiegel in de gang aan de hoofdingang en daar moeten pesters tegen zichzelf zeggen wat ze voorheen tegen het slachtoffer hebben gezegd. Dan moeten ze bijvoorbeeld “onnozelaar” tegen hun eigen spiegelbeeld zeggen.

In de kleuterklassen werken met thema’s. Elke week werken we een thema uit rond gevoelens. In de eerste, tweede en derde kleuterklas werken we met “de doos rond gevoelens” en bij de 2,5-jarigen met “Hopla het konijn”. De vier gevoelens zijn: bang, boos, blij en verdrietig. Bij verdrietig komt iemand pijn doen en geen vriendje willen zijn aan bod.

Welke methode wordt gebruikt bij pestgedrag? Vb. blijft het enkel bij praten met de pester/slachtoffer of wordt er soms ook overgegaan tot straffen van de pester?

De Negensprong heeft ervoor gekozen om pestproblemen aan te pakken met de “No Blame Methode”.




Sofie legt in bovenstaande filmfragment de 7 stappen uit.
1. Een gesprek met het slachtoffer
2. Bijeenkomst met de groep
3. Het probleem uitleggen
4. Verantwoordelijkheid uitdelen
5. Voorstellen formuleren
6. Wachten
7. De evaluatie

Bij zeer ernstig pestgedrag heeft Juf Noëlla ook nog de “bommethode”. Dan moeten ze bij haar op bureau komen en moeten ze het formulier “Beter omgaan met elkaar – Ik denk na over mijn gedrag – Mijn 5-stappenplan” invullen, waarna ze het moeten laten ondertekenen door hun ouders.
Als het pesten niet systematisch is of niet altijd tussen dezelfde pester en slachtoffer, wordt het probleem bekeken klas per klas, kind per kind en situatie per situatie.

Wordt er tegenwoordig meer gepest op school dan vroeger?

Ik heb die vraag gesteld aan collega’s en zij denken van niet. Pesten is iets van alle tijden. Ze vermoeden van niet. Dat is de algemene indruk.

Hoe en wanneer worden ouders betrokken bij pestgedrag op school?

Enkel als het pestgedrag zeer ernstig is, worden de ouders op de hoogte gebracht. Ze krijgen dan de brochure “HELP, ik wordt gepest!” mee. In alle andere gevallen proberen wij de ouders er buiten te houden. Want als beide partijen – de ouders van de pester en de ouders van het slachtoffer – samen komen, wordt het conflict meestal erger. Dan gaat het tussen de ouders verder. We proberen het dus meestal zonder tussenkomst van de ouders op te lossen.

Waarom worden kinderen pestkoppen?

Het antwoord op deze vraag vind je in de brochure van anti-pestival (*). Er zijn verschillende redenen waarom kinderen beginnen met pesten. Soms zijn het kinderen met een lage sociale intelligentie; ze weten niet hoe ze contact moeten leggen met andere kinderen. Het kan ook zijn dat ze hun gebrek aan zelfvertrouwen willen verbergen door te gaan pesten. Of de pester probeert zelf populairder te worden in de groep door een ander kind te gaan pesten. Ze willen opvallen. Er zijn meestal drie groepen betrokken bij pesterijen: de zondebok, de pester en de meelopers. De meelopers rapporteren pestgedrag niet bij de leerkracht omdat ze stoer gedrag leuk vinden of omdat ze zelf bang zijn om gepest te worden.

Is er een type kind dat meer het slachtoffer wordt van pestgedrag?

Eigenlijk zijn de slachtoffers niet de kinderen die echt iets voor hebben. We hebben bijvoorbeeld een kindje wiens sleutelbeen is overgetrokken bij de geboorte en dat nu een lam armpje heeft. Wel, dat kind zal niet gepest worden. Of er is ook een hyperkinetisch kindje; dat wordt ook niet gepest. Kinderen die gepest worden zijn eerder bijvoorbeeld een jongen die net iets kleiner is als de andere jongens in zijn klas of een gevoelig iemand die sneller weent. Met kinderen die echt iets serieus hebben, wordt niet gelachen. Daar hebben ze hier in Everberg toch het goeie gevoel van medelijden en respect bij. Ze gaan wel pesten voor kleinere dingen.

Hoe wordt in de meeste gevallen gepest? Vb. leerlingen worden uitgelachen of uitgescholden, worden uit de groep gesloten, worden bedreigd, worden geslagen, spullen worden stuk gemaakt of weggenomen.

De manier van pesten blijft bij ons redelijk beperkt tot uitlachen, uitschelden en niet mogen meespelen. Gelukkig komt het bij ons op school niet tot vernielen, spullen wegnemen of echt gaan slaan. Nee, zo’n dingen niet. Op dat gebied zijn wij een brave school. Dit is een landelijke school; misschien dat scholen in de stad daar wel meer problemen mee hebben. Daar durven ze al eens een keer een mes meebrengen. Hier voorlopig niet en dat gaan we zo houden!

Hoe vang je als leerkracht de signalen op dat er een pestprobleem in je klas is?

Het zijn vooral de andere kinderen of de ouders van het slachtoffertje die je inlichten. Het slachtoffertje zal dat in de meeste gevallen niet zelf komen vertellen. Ze gaan daar niet zelf zo rap mee naar buiten komen uit schaamte en waarschijnlijk uit het gevoel van angst :”Ze gaan mij nog meer pesten want ik ben een klikspaan”. Het komt dus van medeklasgenoten en van de ouders.

Bespreek je een pestprobleem in je klas ook met je collega’s, directie?

Ja, op personeelsvergaderingen wordt dat zeker besproken, zo ook met de zorgleerkracht. Op deze wijze is iedereen alert en weet iedereen waarover het gaat en kan er op tijd ingegrepen worden. Ook de mensen die toezicht houden op de speelplaats worden ingelicht. Het is vooral op de speelplaats dat het pesten gebeurt. Daar zijn ze vrijer en hebben ze meer kans.

Is er al pestgedrag in de kleuterklas? Hoe uit zich dat?

Echt pesten komt niet voor in de kleuterklas. Je hebt dat daar niet dat de ene persoon boven de andere staat. En bij pesten is dat wel het geval. In de kleuterschool is het meer van: “jij mag niet meespelen” maar de volgende keer mag dat kind wel meespelen. Het is niet systematisch. Dé zin op de speelplaats is: “jij mag toch niet naar mijn verjaardagsfeestje komen”. Op de kleuterschool blijft het eigenlijk beperkt tot een keer niet mogen meespelen en “jij mag niet naar mijn feestje komen” maar een dag erop of een uur later is dat gedaan. Het is niet zo dat ze steeds terug opnieuw datzelfde slachtoffer gaan uitzoeken. Dat is in een kleuterschool niet. Dat is meer maar een beetje plagen.

Hoe breng je waarden en normen aan bij kleuters?

We werken vooral met prentenboeken en poppenspel. We werken in het begin van het schooljaar ook rond het thema “Ik en mijn vriendjes”. Elke keer dat er nieuwe vriendjes bijkomen, ga ik daar terug rond werken: speelgoed delen, lief zijn voor elkaar, niet pijn doen. Verder is het ook belangrijk als leerkracht zelf het goede voorbeeld te geven. Kleuters imiteren hun juf. Als je zelf een opmerking maakt zoals: “’t Was weer te denken dat jij dat zo weer ging doen” ... ja, dat kan niet. Blijven positief zijn, blijven waarderen, ook kinderen die het eigenlijk niet doen zoals jij het graag zou hebben. Dat en kort op de bal spelen. Je merkt iets en je probeert daar op in te spelen en over te praten, hoe klein ze ook zijn ...


Sofie, hartelijk dank voor dit vraaggesprek! Ik waardeer je hulp enorm. Je enthousiasme voor het beroep van kleuteronderwijzeres werkt erg aanstekelijk.

Bronnen:

(*) de brochure van “anti-pestival” is te downloaden op volgend adres:

http://www.123lesidee.nl/index.php/site/out/7019


De brochure biedt verschillende activiteiten aan: er kan gewerkt worden rond twee gedichten of een fragment uit een boek, er kan een anti-pesttest ingevuld of een anti-pestcontract ondertekend worden. Aan de hand van vraagjes wordt er ook duidelijk het verschil gemaakt tussen plagen en pesten en wordt geleerd hoe om te gaan met verschillende pestsituaties.

Het doel van dit onderdeel was te gaan kijken hoe een school en een kleuterlerares pestgedrag effectief aanpakken. Ik ben Juf Sofie, haar collega’s en directie heel dankbaar dat ze mij te woord hebben willen staan.
Ik vind het zeer positief dat steeds meer Vlaamse scholen een eigen pestbeleid uitwerken en dat alle actoren daar ook constructief aan meewerken. De nadruk valt op preventie. Reeds op jonge leeftijd worden kinderen via prentenboeken en poppenkast een pakket aan waarden en normen aangeboden: iedereen is je vriendje, wees lief en deel je speelgoed, ... Ook in de lagere school wordt er preventief verder gewerkt en als er zich toch een probleem voordoet, hebben de leerkrachten een strategie om het probleem op een positieve manier aan te pakken. Wat ik ook enorm positief vond, is dat iedereen van het onderwijzend personeel en opvoeders wordt ingelicht als een probleem zich voordoet. Zo is iedereen op de hoogte en kan er effectief worden opgetreden. Ik was verheugd te lezen dat ook middelbare scholen dezelfde weg opgaan. Zo staat in de brochure van de Oud-leerlingenbond van het Paridaens Instituut Leuven (35e jaargang – nr 2 - april 2011) (mijn moeder is oud-leerling) dat de school tijdens de Vlaamse Week tegen Pesten 2011 ook een preventie- en sensibiliseringscampagne hebben uitgewerkt rond het thema pesten. Ze dienden hun campagnevoorstel in bij Het Vlaams Netwerk tegen Pesten en wonnen er zelfs de Pesten-kan-niet-prijs mee die uitgereikt wordt aan de school die zich het meest intensief bezighoudt met pestpreventie en een aangenaam schoolklimaat!

Ik geloof echt in het principe van jong geleerd, oud gedaan. Als we een kind leren om op een positieve manier om te gaan met zijn medemens, of deze nu gehandicapt is, homoseksueel, een beetje te dik, te klein, te mager, of een hoofdoekje draagt, ...., dan heeft hij/zij zich als volwassene een basis aan waarden en normen eigen gemaakt en zal hij/zij zich daar ook naar gedragen. De basis voor onze moraliteit wordt gelegd in de kinderjaren. Daarom vind ik het zo belangrijk dat scholen zich niet alleen richten op enkel het doorgeven van kennis maar zich ook engageren om kinderen en jongeren te helpen socialere en creatievere mensen te worden.

zondag 3 april 2011

Extra literatuur: Pesten verpest ‘t – Met kinderen in gesprek over pesten en gepest worden

Dit boekje (± 60 pagina’s) is een uitgave van Stichting Chris (de landelijke werkende stichting voor Christelijke Kinder- en Jeugdhulp in Nederland). In België wordt het boekje verdeeld door het Centrum voor Pastorale Counselling v.z.w. te Heverlee.

In het voorwoord wordt het boek omschreven als een “praatboek”. Het doel van dit praatboek is om ouders en opvoeders een beginpunt aan te reiken om met kinderen en jongeren te gaan praten over het thema pesten. Het tracht aan de hand van een aantal verhalen kinderen een dieper inzicht te geven over wat pesten is en hoe ze met pestgedrag moeten omgaan. Zo wordt er o.a. beklemtoond dat praten over het probleem met een vertrouwde volwassene vaak de beste oplossing is. Een groot percentage van alle gepeste kinderen praat er niet over omdat ze bang zijn om het probleem alleen maar groter te maken. Deze hardnekkige foute redenering wordt in het boek weerlegd.

Het boekje begint met wat achtergrondinformatie: pesten wordt duidelijk omschreven alsook het verschil tussen plagen en pesten en de kenmerken van slachtoffers en pestkoppen. Er wordt ook verklaard waarom pesten vaak lang verborgen blijft, welke psychische oorzaken aan het pestgedrag ten grondslag liggen en welke de de gevolgen voor zowel de pester als de gepeste zijn op de lange termijn. Dit informatief blokje eindigt met concrete adviezen voor ouders, leerkrachten en andere volwassenen die te maken krijgen met een pestsituatie.

In het boekje zijn vier verhalen opgenomen: Waar is Lisette?, Peter krijgt een vriend, Karin pest nu zelf en Michiel is ten einde raad. De verhalen hebben een opbouw in leeftijd. Het is de bedoeling dat ouders/leerkrachten en kinderen samen de verhalen lezen én bespreken. Achter elk verhaal staat een aantal gespreksvragen die het gesprek op gang kunnen trekken.

Het eerste verhaal is bedoeld voor kleuters. De vijfjarige Lisette wordt op het speelplein gepest door Marco. Ze vlucht in paniek weg. Wanneer haar ongeruste mama haar terugvindt en Lisette haar verhaal doet, blijkt dat Marco ook op school de pestkop uithangt. Lisette heeft dat echter nooit thuis verteld. In dit verhaal wordt de kleuters aangeleerd niet te zwijgen over pesten maar om een volwassene hierover aan te spreken. De mama van Lisette reageert ook op een rustige manier, zonder verwijten te maken. Dit geeft Lisette de kans en de moed om verder te praten over haar probleem. Ze voelt zich beschermd. Marco heeft spijt van zijn gedrag en komt sorry zeggen. Het verhaal gaat dus ook in op het betuigen van spijt en het vergiffenis schenken.
Het tweede verhaal is bedoeld voor kinderen van 6 tot en met 8 jaar. Peter heeft vriendschap gesloten met de zondebok van de klas. Het resultaat is dat hij nu ook uitgesloten wordt. In dit verhaal wordt de rol van de ouders erg benadrukt. De moeder van Peter heeft snel door dat Peter een probleem heeft en vraagt hem om haar in vertrouwen te nemen. De moeder van Peter’s beste vriend doet het helemaal fout. Ze doet of ze niets ziet als haar zoon zijn voormalige beste vriend in de winkel negeert. Ze steunt het pestgedrag van haar zoon in plaats van hem op de vingers te tikken. Ouders moeten leren welke signalen kinderen uitzenden als ze gepest worden of als ze een pestkop zijn. De ouders mogen deze signalen niet negeren maar er juist op inspelen. De pester moet gecorrigeerd worden of hij zal zijn pestgedrag verder zetten in zijn volwassen leven. Het slachtoffer moet ook geholpen worden zodat hij zijn eigenwaarde en zelfvertrouwen terug kan opbouwen.
Het derde verhaal is bedoeld voor kinderen van 9 tot 11 jaar. Karin is op de vorige school het slachtoffer geweest van pestgedrag. Op de nieuwe school wordt ze wel aanvaard maar gaat ze met de anderen een ander meisje pesten. Ze weet best dat pesten niet fijn is en toch speelt ze het spelletje mee om bij de groep te kunnen horen. Het verhaal waarschuwt kinderen die gepest werden om niet zelf te gaan pesten als ze hiervoor de kans krijgen. Verder wordt er ook verteld dat kinderen naar de kindertelefoon kunnen bellen als ze een probleem hebben.
Het laatste verhaal is geschikt voor jonge tieners. Michiel wordt gepest maar praat hierover met niemand. Hij hoopt dat als hij geen actie onderneemt de pesters vanzelf gaan stoppen met hun pestgedrag. Dit is niet zo want de pesters vinden dit net grappig. De pesterijen gaan erg ver: het blijft niet alleen bij uitschelden en het uit de groep stoten; de spullen van Michiel worden vernield en hij wordt afgeperst. Hij durft zich echter niet te verweren. Michiel onderneemt een zelfmoordpoging. In dit verhaal wordt jongeren duidelijk aangeleerd dat alles opkroppen kan leiden tot zware depressie en gedachten over zelfdoding en dat praten over je problemen met een volwassene nodig is. De pesters aan de andere kant leren dat pesten niet leuk is en tot vergaande gevolgen kan leiden. Ze leren dat ze verantwoordelijk zijn voor hun gedragingen.

Persoonlijk vind ik het een praktisch boekje. Het is vrij beknopt maar de essentiële informatie is aanwezig. De verhalen zijn zeker bruikbaar als gespreksopener over pesten. Ik was zeer verrast over het cijfermateriaal dat gegeven wordt: o.a. ‘in het basisonderwijs grijpt de leerkracht volgens 80 % van de leerlingen niet in, terwijl dit in het secundair onderwijs volgens 98 % van de leerlingen niet gebeurt’. Dit zijn halucinante cijfers! Het zijn weliswaar cijfers uit 1999 en ik hoop dat met alle projecten in verband met pesten die er de laatste jaren in de scholen werden gehouden, dat deze cijfers tegenwoordig minder hoog zijn. Toch toont dit ook weer aan hoe belangrijk het is om op school over pesten te praten en om leerkrachten voldoende weerbaar te maken om dit probleem – zowel preventief als daadwerkelijk – aan te pakken.

Kinderen hebben nood aan structuur en begeleiding op hun weg naar volwassenheid. Leerkrachten kunnen hier een belangrijke rol spelen. De verhalen in dit boek zijn bedoeld om kinderen een inzicht te geven over goed en kwaad, over goed handelen en immoreel handelen. Basiswaarden en -normen worden aangeboden: pesten doet pijn en is onaanvaardbaar en behandel iedereen met respect. Ook wordt er nadruk gelegd op het melden van pestgedrag en het zoeken naar hulp.

Bron: Pesten verpest ‘t – ISBN: 90-71813-17-7 (uitgave: 1999)


Leerpunten en inzichten
Met dit boek sluit ook ik tevens het onderdeel “Extra literatuur” af. Het leerdoel van dit deeltje was na te gaan wat het aanbod van boeken is die pesten als thema hebben. Het is duidelijk dat jeugdschrijvers dit onderwerp niet uit de weg gaan! Voor elke leeftijdscategorie is er meer dan voldoende materiaal om te gaan werken rond pestgedrag. Een gemotiveerde leerkracht zal het heus niet moeilijk vinden om de geschikte literatuur te vinden die zijn/haar leerlingen zal aanspreken en activeren.

dinsdag 22 maart 2011

Extra literatuur: Hangoor – Dick Bruna




De boekjes over Nijntje zijn leuke, informatieve boekjes bedoeld voor kinderen van twee tot zes jaar. De verhalen geven aanleiding tot praten over een bepaald onderwerp zoals bijvoorbeeld een opname in het ziekenhuis (Nijntje in het ziekenhuis) of de eerste dag naar de kleuterklas (Nijntje op school). Kinderen herkennen zich in Nijntje en in haar avonturen.

Als kleuter hield ik ervan om voorgelezen te worden uit Nijntje. Ik herinner mij dat “Nijntje in het ziekenhuis” lezen voor mij een spuitje krijgen iets minder eng maakte. Ik kreeg immers zoals Nijntje na de prik (en na dapper te zijn geweest) ook een leuk cadeautje.

Een Nijntjesboek bevat steeds 24 pagina’s: op elke rechterpagina staat een tekening en op elke linkerpagina een vers van vier regels. Regel twee en vier rijmen. De tekeningen en verzen zijn zeer eenvoudig.

In “Hangoor” wordt het thema pesten op een leuke manier behandeld voor jonge kinderen. Daan is een nieuwe jongen in Nijntjes klas. De kinderen noemen hem echter “hangoor” omdat één van zijn oortjes niet rechtop staat. Nijntje merkt dat Daan dit niet prettig vindt en ze neemt het voor hem op.

Enkele versjes uit “Hangoor”:

de klas was er gelukkig wel
en nijn zei: luister goed
ik vind dat voortaan niemand daan
meer hangoor noemen moet

want hangoor is een scheldnaam
en daarmee pest je daan
en daan klinkt ook veel leuker
o kijk, daar komt hij aan


In dit kleine boekje leert Dick Bruna de kleuters maar liefst vier wijze lessen:
Les 1: je aanvaardt iedereen zoals hij is. Iemand die er een beetje anders uitziet, hoeft daarvoor niet gepest te worden.
Les 2: pesten maakt iemand verdrietig. Namen noemen is niet leuk.
Les 3: je moet pesten niet accepteren. Als je iemand ziet die gepest wordt, neem je het voor hem op.
Les 4: je moet niet wachten tot het pesten vanzelf ophoudt maar erover spreken.

Dit boekje is zeker een aanrader om te gebruiken in de kleuterklas!

Boeken over pesten

Met boeken over pesten kan je boekenkasten vullen! Er is een zeer ruim aanbod gaande van prentenboeken, leesboeken, informatieve boeken tot praatboeken én dan ook nog voor elke leeftijdscategorie. Er zijn ook boeken die speciaal geschreven zijn voor leerkrachten en ouders om hen te leren praten en/of werken met kinderen rond het thema pesten.

Prentenboeken:
• Hangoor - Dick Bruna (ISBN 978-90-5647-198-9): voor de allerkleinsten (2 tot 6 jaar)
- Waar is Walter? - Charise Neugebauer (ISBN 90-5579-631-X) : prentenboek met grote olieverfschilderingen in vele kleuren. Vanaf ca 4 jaar.

Leesboeken:
• Boeken voor 6-9 jaar (beginnende lezers):
De verborgen toren – Bies van Ede (ISBN 978-90-2767-551-4)
Ieke en de brieventovenaar – Cees van Roosmalen (ISBN 978-90-5933-036-8)
Bokskampioen voor altijd! – Henk Hokke (ISBN 978-90 4370-311-6)
• Boeken voor 10+:
Het ei van oom Trotter – Marc de Bel (ISBN 978-90-2232-316-8)
De kracht van groep 8 – Hans Mijnders (ISBN 978-90-3311-634-6)
Pesten doet pijn – J.F. van der Poel (ISBN 978-90-6140-986-1)
• Boeken voor 12+:
Een andere Elliot – Graham Gardner (ISBN 978-90-5637-944-5)
Een gemeen spelletje – Julia Jarman (ISBN 978-90-5016-541-9)
Ik zwijg – Frank Geleyn – (ISBN 978-90-8132-901-9)

Informatieve boeken:
• Wat je moet weten over pesten – Bruce Sanders (ISBN 90-5566-130-9) (6-9 jaar)
• Pesten. Wat vind jij? Een informatieboek met veel overlevingstips – Trix van Dugteren (ISBN 90-8568-122-7) (+12)
• Zwartboek over pesten op school – Els Hendrikse (ISBN 90-8539-430-9) (ouders en leerkrachten)
• Pesten bij kinderen: adviezen aan volwassenen – Bob van der Meer (ISBN 90-215-3625-0)(ouders en leerkrachten)

Praatboeken:
• Pesten verpest ‘t – uitgegeven door het Centrum voor Pastorale Counseling – Stichting Chris
Dit boek is een praatboek voor ouders en beroepsopvoeders die te maken hebben met opgroeiende kinderen. Het doel is om pesten een bespreekbaar onderwerp te maken in gezinnen en scholen. Het is een handleiding om met kinderen te spreken over pesten en gepest worden.

Ik heb een aantal boeken uit bovenstaande lijst aangekocht, waaronder “Hangoor” van Dick Bruna en het praatboek “Pesten verpest ‘t”. “Hangoor” heb ik gekozen omdat ik graag wou zien hoe Dick Bruno op zijn gekende manier kleuters aanspreekt over een toch wel moeilijk thema zoals pesten. Het praatboek heb ik gekozen omdat ik nog niet eerder een praatboek heb gelezen en omdat ik geïnteresseerd ben in de wijze waarop men voorstelt met kinderen te praten over pesten. “Het ei van oom Trotter” van Marc de Bel heb ik zelf nog als kind gelezen.

Bronnen:
www.leesplein.nl
www.piusxbasiszele.be/images/in-de-kijker/pesten/literatuurlijst%20boeken%20over%20pesten.pdf


Beide bronnen geven bij elke titel een korte beschrijving over de inhoud van de boeken.

donderdag 17 maart 2011

Het eerste artikel: motivering van mijn onderwerpskeuze

Artikel: Pesten lastige plaag
Extreem pestgedrag los je niet op door de wet aan te passen, maar door te investeren in meer burgerzin. Nu vergelijkend onderzoek aantoont dat Vlaanderen op dat punt slecht scoort, wil Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet (SP.A) dat tij keren.

Dit korte artikel, verschenen in Tertio, 11ste jaargang, nr. 465, november 2010, is mijn startartikel. Je kan het vinden op onderstaande link (1).

Wat bedoelt de heer Smet nu met “burgerzin”? Burgerzin of actief burgerschap wordt op de website van de Educatieve dienst van het Vlaams Parlement (2) als volgt omschreven: “Actief burgerschap houdt in dat burgers op een actieve manier mee vorm geven aan de samenleving en aan hun plaats binnen die samenleving. Hierbij is er aandacht voor kritische reflectie, actie en participatie. Actief burgerschap is een leerproces.”.

Opvoeden tot burgerzin houdt o.a. de volgende thema’s in: democratie, besef van onderlinge afhankelijkheid, duurzame ontwikkeling, sociale rechtvaardigheid, diversiteit, mensenrechten en vrede. In het kader van mijn project wil ik me vooral verdiepen in één aspect, namelijk het voorkomen van pestgedrag. Dit aanpakken van pestgedrag mag dan weliswaar een klein onderdeeltje vormen in dit grote leerproces tot burgerzin, toch vind ik het een mooi begin. Ik geloof er rotsvast in dat wanneer kinderen vanaf jonge leeftijd leren dat pestgedrag – zoals uitschelden, uitlachen, uitsluiten en bedreigen – onaanvaardbaar gedrag is, zij een aantal belangrijke waarden en normen – zoals tolerantie, respect, openheid voor andere culturen en godsdiensten, ... – aangeleerd krijgen. Als volwassenen zullen ze dan sneller geneigd zijn om te gaan handelen op basis van die waarden en normen. Ze gaan dan ook meer openstaan voor minderheden binnen onze maatschappij, zoals o.a. vreemdelingen, mentaal gehandicapten, homoseksuelen en kansarmen.

De school is de uitgelezen oefenplaats voor democratisch en participerend burgerschap. Kinderen brengen een groot deel van hun jonge leven door op de schoolbanken. Ze leren er samenleven en afspraken maken met leeftijdsgenoten, leerkrachten en directie. Naast het aanbieden van kennis en vaardigheden kunnen leerkrachten dus ook een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van burgerzin bij jonge mensen.

Voor dit project vertrek ik van de volgende referentiekaders:


De volledige tekst in verband met de referentiekaders heb ik op mijn weblog geplaatst op 24 mei.

De volgende stap die ik gemaakt heb, is het opstellen van mijn doelstellingen:

De belangrijkste vraag die ik mezelf wil stellen is de volgende:


Klopt het principe “Jong geleerd, oud gedaan? Is extreem pestgedrag op te lossen door te investeren in meer burgerzin? Creëren we socialere volwassenen door hen reeds vanaf de kleuterjaren aan te leren dat pesten onaanvaardbaar gedrag is?


Ik hoop dat ik op deze vraag op het einde van mijn zoektocht volmondig “ja” mag antwoorden.

Bijkomende vragen waarop ik een antwoord wil formuleren, zijn:


Hoe kan burgerschap vorm krijgen in het onderwijs?
Welke overheidsbeleidslijnen steunen de opvoeding tot burgerzin in het onderwijs?
Wat leert het christelijke geloof ons over het thema pesten?


Om een antwoord te kunnen formuleren op bovenstaande vragen zal ik de volgende bronnen raadplegen:

1. Op het vlak van media wil ik nagaan of het Vlaamse jeugdmagazine Joepie regelmatig artikels over pesten publiceert. Ik wil een vergelijkend onderzoek houden tussen Joepie en Sugar, een Brits jeugdmagazine met dezelfde doelgroep en gelijklopende inhoud als Joepie.

2. Ik wil bronnen bestuderen die mij meer leren over het aanbod van literatuur over het thema pesten. Welk soort boeken zijn er? Voor welke leeftijd? Ik zal hier ook een paar boeken aankopen, lezen en bespreken.

3. Ik wil nagaan hoe een school pestgedrag praktisch aanpakt. Is er een preventief beleid? Welke methode wordt er gebruikt? Worden ouders betrokken bij pestgedrag op school? Hoe vang je als leerkracht de signalen op dat er een pestprobleem in je klas is? Is er al pestgedrag in de kleuterklas? Hoe breng je waarden en normen aan bij kleuters? Waar halen leerkrachten hun materiaal om te gaan werken rond pesten in hun klas? In welke lessen kan je rond dit thema werken (vb. WO-les, muziekles, taalles, godsdienstles)? Om een antwoord op deze vragen te krijgen, zou ik graag een vraaggesprek houden met een directrice van een kleuterschool of een kleuteronderwijzeres.

4. Ik zal de verplichte literatuur “Overzicht onderwijsprogrammapunten politieke partijen” doornemen om een antwoord te formuleren op de vraag over de overheidsbeleidslijnen die de opvoeding tot burgerzin in het onderwijs steunen.

5. Ik zal in de Bijbel passages zoeken die ons kunnen vertellen hoe een christen met pestgedrag moet omgaan.

6. Ik zal de verplichte literatuur “Het christendom volgens Barack Obama” doornemen om na te gaan of hij mij tot nieuwe inzichten kan brengen.

Ik verwacht dat dit een leerrijke zoektocht wordt en hoop dat lezers mijn weblog boeiend zullen vinden en er iets van kunnen opsteken.

Kelly

Welkom

Hallo en welkom op mijn blog.
Binnen het kader “Religie, zingeving en levensbeschouwing” wil ik mij meer verdiepen in pestgedrag. In november 2010 stonden de Belgische kranten vol over een fabrieksarbeider uit de streek van Bergen die 9 jaar lang de gruwelijkste vernederingen en folteringen door zijn collega’s moest ondergaan. De vernederingen tarten de verbeelding. Hoe is het mogelijk dat volwassenen zich kunnen verlagen tot zo’n onmenselijk gedrag? Hoe moet dit gedrag bestraft worden? Of nog beter: hoe kan dit gedrag voorkomen worden?

Vertrekkende vanuit het principe ‘’Jong geleerd is oud gedaan’’, ben ik ervan overtuigd dat wanneer pestgedrag structureel en efficiënt wordt aangepakt vanaf zeer jonge leeftijd, dit later zijn vruchten zal afwerpen. Kinderen moeten aangeleerd worden dat pesten onaanvaardbaar gedrag is. Ze zullen dan als volwassene sneller pestgedrag herkennen en kunnen bijsturen. Daarom moeten opvoeders (ouders, leerkrachten, sportmonitoren,...) gemotiveerd worden om pestgedrag onmiddellijk aan te pakken en het niet zijn beloop te laten gaan.

Bron die me deze blog heeft doen opstarten: http://www.kuleuven.be/thomas/algemeen/actualiteit/tijdschriften/tijdschrift.php?id=8&active=318#active

maandag 14 maart 2011

Vergelijkend onderzoek

Ik heb het grootste deel van mijn leven in het buitenland gewoond. Ik heb er ook school gelopen. Engels is de taal die ik het meeste spreek en waarin ik ook denk. Daarom ook lees ik vooral Engelstalige magazines. Het is me altijd in de Britse jeugdmagazines opgevallen dat het probleem “bullying” of “pesten” consequent wordt aangekaard. Ik ben daarom op het idee gekomen om te kijken of dit ook zo is in de Vlaamse jeugdmagazines.

Ik ben erin geslaagd om een groot aantal magazines “Joepie” te vinden. Joepie is een blad dat zich richt op de jeugd in Vlaanderen. De doelgroep is de twaalf- tot zeventienjarigen, voornamelijk meisjes. Het blad heeft een gemiddeld leesbereik van 350.000 lezers. Het verschijnt wekelijks. Ik heb de Joepies doorgenomen vanaf 14 april tot en met 27 oktober 2010 (26 magazines, 5 ontbreken). In deze periode van 6 maanden is slechts 1 artikel gewijd aan pesten! In Joepie nr. 42 van 20 oktober 2010 staat het volgende artikel: “Matthias Dhondt (15) wordt gepest omdat hij homo is”. In dit artikel vertelt Matthias hoe hij op school gepest wordt. Zijn klasgenoten hebben hem in het begin uitgelachen maar hebben hem leren accepteren zoals hij is. De andere leerlingen echter – en vooral deze uit de hoogste klassen – schelden hem uit, smijten dingen naar hem en duwen hem bewust. Hij vertrekt wenend naar school en komt wenend terug thuis. Hij zegt ook nog: “Op school doen ze er niets aan”.
Verder in het artikel, dat 2 pagina’s beslaat, is er een oproep om te stoppen met pesten:

OPROEP

Joepie roept bij deze op om pesten te stoppen! Ben jij een pester? Besef dan dat je iemands leven kan verwoesten en stop ermee. Zie je dat er iemand gepest wordt? Bied hem of haar dan al jouw steun en vriendschap aan. Hoe meer vrienden, hoe beter. Iemand pesten is een teken van ZWAKTE!

Er staat nog een kort artikel bij van een homostudent in de USA die zelfmoord heeft gepleegd nadat hij gepest werd door twee andere studenten. Ook worden er tips gegeven om pestgedrag te stoppen en waar je terecht kan als je hulp nodig hebt:

“Hulp nodig? Word je gepest en wil je er over praten? Neem dan contact op met de kinder- en jongerentelefoon via het nummer 102”.


“Sugar” is een Brits magazine voor dezelfde doelgroep als Joepie. De inhoud is te vergelijken met Joepie: mode, jongens, idolen, enz. Het verschijnt maandelijks. Ik heb de magazines van september, oktober en december 2010 doorgenomen (november ontbreekt). In het nummer van oktober wordt maar liefst drie pagina’s gewijd aan het volgende artikel: “Bullies sent invites to beat me up” waarin Beth Ellis (13) vertelt hoe ze gepest werd omdat ze kleiner was dan haar klasgenoten. Haar pesters hadden zelfs een “We hate Beth Ellis” groepje opgericht op Facebook met maar liefst 87 leden. Beth heeft uiteindelijk haar moeder in vertrouwen genomen die op haar beurt de school, Facebook en de politie heeft verwittigd. Beth wordt niet meer gepest en hoopt dat haar verhaal andere kinderen die gepest worden zal aanzetten hulp te zoeken. Ook hier vind je een oproep om pesten te stoppen:

“It’s time to make a STAND” en waar je terecht kan als je hulp nodig hebt: Get help – If you’re being bullied, talk to an adult you trust. You can also contact ChildLine 24/7 on 08001111 or www.childline.org.uk


In de “Sugar van december 2010 wordt maar liefst vier pagina’s besteed aan “bullying”. Eerst is er een ander artikel van twee pagina’s, gevolgd door twee pagina’s over de gemeenschappelijke actie van Childline en SUSO (Sugar - Stand Up Speak Out). Elk jaar kunnen jongeren een ontwerp indienen van een poster, een geschreven tekst en een T-shirt in de campagne tegen pesten. De actie in 2010 was een groot succes want ze ontvingen meer dan 1000 ontwerpen en duizenden stemmen.

Het valt mij op dat in de Engelse magazine meer aandacht besteed wordt aan pesten dan in de Vlaamse magazine. Drie artikels in een periode van vier maanden tijd tegenover één artikel in zes maanden. Wat mij ook tegenviel in het Vlaamse artikel is dat er op de school van Matthias geen actie genomen werd tegen het pesten. Matthias voelt zich erg eenzaam en denkt soms aan zelfmoord. In de Britse school daarentegen werd wel onmiddellijk actie genomen. Het gevolg hiervan is dat Beth terug gelukkig is: “I was so glad that telling my mum had made such a difference. It took a few weeks, but I was soon able to walk through school without looking over my shoulder”.

Winnaar van de poster “Stand Up Speak Out” wedstrijd 2009:



Winnaar van de poster “Stand Up Speak Out” wedstrijd 2010:



Dit onderzoek heeft mij er nog meer bewust van gemaakt hoe groot de rol van de media én de school kan zijn in de strijd tegen het pesten. De Vlaamse media zou meer aandacht kunnen besteden aan het probleem waardoor de slachtoffers durven hulp te zoeken. Ook de Vlaamse scholen zouden systematisch en consequent het probleem moeten aanpakken wanneer het zich voor doet.

Bronnen:
Joepie weekblad nr. 42, 20 oktober 2000
Sugar, oktober en december 2010
http://sugarscape.com/main-topics/510069/meet-2009-suso-winners
http://www.childline.org.uk/play/Pages/SUSO.aspx