zondag 22 mei 2011

Verplichte literatuur: Obama en zijn geloof

Bij het doornemen van de informatie die in dit dossier wordt aangeboden, stelde ik mij de volgende doelstellingen. Allereerst wou ik een inzicht verwerven in wat religie voor President Obama betekent. Verder stelde ik mij ook de vraag of zijn geloof van Obama een beter mens, een beter politicus en een beter wereldleider maakt.

Amerika is een erg godsdienstig land. De meeste Amerikanen zijn zeer gelovig. Hun geloof neemt een centrale plaats in in hun dagelijks leven. Meer dan zestig procent van de Amerikanen is christen. Hiervan vormen de protestanten de grootste groep (zo’n 63 %) tegenover de rooms-katholieken met ongeveer 37 %. Verder zijn er ook aanzienlijke groepen joden, moslims en boeddhisten, naast andere godsdiensten die in mindere getallen voorkomen. De keuze van de kerk waartoe men wil behoren is er heel belangrijk. In Amerika zitten de kerken vol.

In Vlaanderen daarentegen lopen de kerken leeg. Het zijn vooral de oudere generaties die vasthouden aan het wekelijks kerkbezoek. Geloof speelt steeds minder een cruciale rol in ons dagelijks leven. Steeds meer koppels huwen niet meer voor de kerk, jonge ouders laten hun kinderen niet meer dopen of ouders laten hun kinderen op school moraal volgen en verkiezen hun kinderen een lentefeest aan te bieden in plaats van het traditionele feest voor het vormsel. Sommigen gaan zelfs zo ver om zich te laten ontdopen om zo hun ongenoegen over de kerk te uiten.

Ik heb vijf jaar gewoond in Dayton, Ohio. Ik heb met mijn eigen ogen kunnen zien hoe sterk Amerikanen hun geloof belijden. De meeste grote kerken hebben trouwens hun eigen scholen. Zo heb ik school gelopen aan de St. Peter School verbonden aan de rooms-katholieke kerk St. Peter van Huber Heights. Vanaf ‘kindergarten’ (derde kleuterklasje) gingen alle leerlingen elke woensdagochtend naar de kerk. Op zondag werden de leerlingen opnieuw in de kerk verwacht vergezeld van hun ouders. Het is in Amerika nog steeds de traditie om zich op zondag mooi op te kleden om naar de kerk te gaan. Gedurende de vijf jaren hebben we een sterke vriendschapsband gesloten met onze Amerikaanse buren. De familie Dapkus was net zoals wij rooms-katholiek. De familie Brown behoorde tot de Faith Presbyterian Church of Huber Heights (protestantse kerk) en ook de leden van de Witt familie waren presbyterianen maar behoorden tot een andere kerk. Het was de gewoonte in deze Amerikaanse gezinnen om te bidden voor de maaltijden. Er werd ook regelmatig te biechten gegaan. Een traditie die in Vlaanderen grotendeels verloren is gegaan. Vooral de Brown familie had een zeer sterk geloof. Hun overtuigingen gingen soms heel ver. Mijn ouders herinneren zich dat ze even niets wisten te zeggen toen de toen zesjarige Melissa hun kwam vertellen dat de nieuwe schommel in haar tuin “a gift from God” was ...

Toch wil ik erop benadrukken dat de verschillen op godsdienstig vlak nooit een belemmering hebben gevormd op onze vriendschap. De Amerikanen die wij hebben leren kennen, of ze nu baptisten, methodisten of presbyterianen waren, hebben ons altijd aanvaard zoals wij waren. Toen ik mijn eerste communie deed, waren ze ook op mijn feest. Ze stonden zeer tolerant tegenover andere godsdiensten en van discriminatie op godsdienstig vlak was er geen sprake.

In Amerika is er geen staatskerk. Maar omdat de meeste Amerikanen zeer gelovig zijn, is het niet verwonderlijk dat godsdienst toch een aanzienlijke invloed heeft op de politiek aldaar. Geen enkele politicus maakt kans als hij als een ongelovige wordt gezien. Alle presidenten van Amerika waren - tot nu toe - christenen: allemaal protestanten, behalve President John F. Kennedy die rooms-katholiek was. En zo komen we bij President Barack Obama, de huidige president van Amerika, die zich genoodzaakt voelt om aan te tonen dat hij een christen is. Tijdens zijn verkiezingscampagne werd hij ten onrechte beschuldigd moslim te zijn; dit om zijn kansen op de overwinning drastisch te verkleinen. Dit in tegenstelling tot Vlaanderen waar men niet geïnteresseerd lijkt te zijn of een bepaalde politieker al dan niet praktiserend katholiek is.

Traditioneel nemen kinderen de godsdienst van hun ouders over. Mijn ouders hebben getracht de rooms-katholieke waarden door te geven aan hun kinderen. Mijn broer en ik zijn allebei gedoopt. Ondanks dat we het grootste deel van ons leven in het buitenland hebben gewoond, hebben we allebei onze eerste communie en vormsel gedaan, zijn we naar katholieke scholen gegaan of kregen we katholieke godsdienstlessen.

Barack Obama daarentegen heeft zich pas als volwassene bekeerd tot het christendom. Hij heeft een bewuste keuze gemaakt. Hij is de eerste president die niet is opgegroeid in een traditioneel christelijk gezin. Obama is van zeer jonge leeftijd in contact gekomen met een unieke mengelmoes van godsdiensten. Zijn vader was een moslim die tijdens zijn jeugd zijn religie had verworpen. Zijn grootouders waren niet-praktiserende christenen en zijn moeder stond sceptisch tegenover georganiseerde godsdiensten. Zijn stiefvader was een praktiserend moslim. Hij heeft school gelopen op een katholieke school in het islamitische Indonesië. Kortom, Obama heeft geen gestructureerde religieuze opvoeding genoten. Het gebrek aan een religie werd echter als volwassene steeds moeilijker om te dragen. Na zijn studies is hij gemeenschapswerk gaan doen in een armere buurt in Chicago en is hij in contact gekomen met de Trinity United Church of Christ. Dan pas voelde hij zich door God geroepen om een hoger doel te dienen. Aan deze beslissing is een lange spirituele reis vooraf gegaan. De basis werd gelegd door Obama’s moeder die erin geslaagd is om haar zoon op een positieve, verrijkende manier te laten nadenken over de verschillende godsdiensten waarmee hij in contact kwam. Ze sprak veel met hem over waarden en normen. Hierdoor heeft Obama ingezien dat deze wereldgodsdiensten een aantal gelijklopende regels hebben die ons vertellen hoe we andere mensen moeten behandelen. Hij beseft dat het christendom niet de enige waarheid is. Obama spreekt in zijn speech over “waarden die uitstijgen boven ras en cultuur, waarden die ons vooruitgang bieden”. Hij meent dat wij allemaal “de verplichting hebben om zowel collectief als individueel, de verantwoordelijkheid dienen op te nemen om deze waarden te bezielen”. Religie geeft President Obama de kracht om zich blijvend verbonden te voelen met zijn God en te handelen zoals zijn God van hem verlangt. Dit beantwoord de vraag wat religie betekent voor President Obama.

Voortgaand op dit gegeven kom ik tot het volgende inzicht:

Ik ga met Obama akkoord dat de meeste godsdiensten een pakket basiswaarden en -normen aanbieden, zoals: heb elkander lief, breng respect op voor uw medemens en behandel hen met waardigheid. Of je nu in God, Allah, Jahweh of Boeddha gelooft, je gelooft in een god die van mensen houdt en die verlangt dat wij dat ook doen. Wezenlijk doet het er dus niet toe welk geloof je belijdt, maar als je gelooft, krijg je vanzelfsprekend een basispakket aan waarden en normen mee. Gelovigen zouden kunnen stellen dat hun ethische overtuigingen en het daaruit vloeiend gedrag gebaseerd zijn op de doctrine van hun godsdienst. Bijvoorbeeld, christenen zouden kunnen zeggen dat ze de 10 geboden volgen. Ik geloof ook dat er zoiets bestaat als een universele moraliteit.

Ik geloof echter niet dat waarden en normen enkel en alleen gebaseerd zijn op religie. Voor mij is moraliteit meer dan alleen religieuze gehoorzaamheid. Atheïsten zijn evengoed morele mensen. Waar halen zij dan hun waarden en normen? Sceptici zouden kunnen stellen dat we ons moreel gedragen enkel en alleen uit eigenbelang. We doen geen dingen die andere mensen kunnen schaden en in ruil daarvoor doen zij geen dingen die voor ons schadelijk zijn. Op deze manier zal ons eigenbelang wel een beetje lijden, maar in ruil daarvoor worden we beschermd tegen schade en zijn we in staat om meer voordelen voor onszelf te bereiken door middel van samenwerking. Persoonlijk denk ik dat deze visie ook tekort springt. Mensen zijn geen egoïsten. Mensen zijn in staat hun persoonlijke belangen opzij te schuiven en te handelen in het belang van iemand anders. Ik geloof dat ons moreel denken en handelen mede gebaseerd is op een gevoel van sympathie en medeleven. We handelen goed omdat we van mensen houden. Het ligt in onze menselijke natuur om plezier te voelen bij het plezier van anderen en pijn te voelen bij hun pijn. Het vermogen om ons in te leven in de situatie van iemand anders is voor mij een belangrijke factor die ons de mogelijkheid geeft te kiezen tussen goed en kwaad. Obama gelooft dat er een hogere macht is en dat we verbonden zijn als mensheid. Misschien is die macht wel dat gevoel van sympathie en medeleven dat ons massaal doet hulp inzamelen als een deel van de wereld getroffen wordt door een natuurramp zoals bijvoorbeeld de aarbeving in Haïti of meer recentelijk in Japan.

President Obama is een diepgelovig man. Allereerst heeft hij zelf bewust gekozen voor het christendom. Het belijden van zijn geloof neemt een centrale plaats in zijn dagelijks leven. Hij neemt zijn geloof heel serieus. Uit zijn geloof put hij de kracht om verder te gaan, ook in moeilijke omstandigheden. Verder tracht hij bij al zijn handelingen trouw te zijn aan zijn geweten en aan zijn God. Hij bidt ook dagelijks tot God. Hij bidt voor diegenen die het moeilijk hebben, voor zijn persoonlijke nederigheid en voor wijsheid die hem moet helpen de juiste beslissingen te nemen. Het gebed is een manier om dichter tot God te komen. Obama zegt hierover:”Ik sta voortdurend in gesprek met God. Ik stel me constant vragen over hoe ik iets doe en waarom ik het doe. Enerzijds stelt het mij in staat te kunnen luisteren naar een groot aantal verschillende gezichtspunten, anderzijds geeft het mij de kracht de barricade te durven opgaan tegen bepaalde personen of standpunten waarvan ik geloof dat ze onjuist zijn en die mijn waarden ondergraven.”

Dit beantwoordt de vraag of geloof Obama een beter mens maakt: ja! Ik ben ervan overtuigd dat Obama door het wikken en wegen van zijn waarden en normen en door zijn gedragingen hieraan aan te passen, een oprechter en meer gedreven mens maakt. Maakt het hem ook een beter politicus en beter wereldleider? Ja, ook hier moet ik positief op antwoorden.

Na acht jaar presidentschap van Bush waarbij enorme bedragen zijn besteed aan de oorlog en heropbouw van Irak, stond Amerika aan de rand van een economische crisis. De werkloosheid steeg enorm, zo ook het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft. Obama roept op om ook in de politiek te gaan nadenken over waarden en normen. Amerika kampt met problemen zoals armoede en racisme, werkloosheid en gebrek aan sociale zekerheid. Daarom moet niet enkel het overheidsbeleid herdacht worden; er moet ook een verandering komen in de mentaliteit van de Amerikanen. Ze dienen weg te sturen van sociale onverschilligheid en individuele ongevoeligheid. Zo gelooft Obama o.a. in het doorvoeren van niet-discriminerende wetten, in het aanbieden van beter onderwijskansen aan de kansarme bevolking en het beter inlichten van de jeugd over contraceptie om ongeplande zwangerschappen te voorkomen. Hij streeft ernaar dat elk kind zich geliefd en gekoesterd voelt. De nadruk van Obama ligt dus meer op het sociale, economische en emotionele welbevinden van zijn volk. Hij zegt in zijn speech dat “Mijn Bijbel (geloof) vertelt me dat wanneer we een kind aanleren hoe hij zich moreel moet gedragen, hij als volwassene dusdanig zal handelen”. Obama gelooft dus – net als ik – in het principe van “jong geleerd, oud gedaan”. Ik hoop van harte dat Obama de kans krijgt om zijn nieuwe visie te implementeren.

De charismatische persoonlijkheid van President Obama spreekt tot de verbeelding van de mensen. Hij wordt gezien als een symbool voor verandering en van hoop op een beter en meer vreedzaam bestaan. In 2009 heeft Obama de Nobelprijs voor de Vrede gewonnen voor zijn buitengewone inspanningen in de diplomatie en samenwerking tussen mensen. Misschien zouden Vlaamse en Waalse politiekers eens op stage kunnen gaan bij Obama en leren zich te focussen op wat ons bindt in plaats van wat ons scheidt. Misschien komt er dan een einde aan de impasse in de Belgische politiek.

Ik zet mijn inzichten nog even op een rijtje:

• Alle wereldgodsdiensten zijn evenwaardig. Godsdienst zou geen reden mogen zijn om ons te scheiden en mag geen aanleiding geven tot discriminatie. Tolerantie vormt hier de basis. We moeten wegsturen van fundamentalisme.
• Er bestaat een universele moraliteit. Er is een hogere kracht die ons leert van andere mensen te houden en die ons hierdoor de juiste beslissingen laat maken.
• We moeten kinderen een basispakket waarden en normen aanbieden die hen in staat stelt het verschil te maken tussen goed en kwaad, tussen moreel gedrag en onaanvaardbaar gedrag. We moeten kinderen leren om lief te hebben en andere mensen te aanvaarden zoals ze zijn. We moeten hen leren andere mensen te waarderen en te respecteren.
• Nog belangrijker is misschien om kinderen en jongeren aan te leren dat ze regelmatig moeten durven stil te staan om hun eigen denken en handelen te evalueren. En aan de hand hiervan hun waarden en normen aan te passen en hun gedragingen bij te stellen. Mensen moeten dus regelmatig nagaan welke waarden en normen voor hen belangrijk zijn en hun morele gedragingen hieraan aanpassen. Dit kan in de vorm van een gebed maar dit is geen noodzaak. Dit kan ook via bezinning en meditatie.

Bron: http://www.kuleuven.be/thomas/algemeen/actualiteit/dossiers/obama

1 opmerking:

  1. Ik heb getracht om een persoonlijke tekst te maken die de link legt tussen het geloof van president Obama en mijn onderwerp. Ik heb mijn verworven inzichten geformuleerd.

    BeantwoordenVerwijderen